Boekbesprekingen

HAITINK: ALS JE HET EEN BEROEP KUNT NOEMEN

Niek Nelissen: Als je het een beroep kunt noemen. Gesprekken met Bernard Haitink over zestig jaar dirigeren. Uitg. Thoth (ISBN 978 90 6868 647 0, 256 pagina’s, 2014).

 

Ter gelegenheid van het respectabele zestigjarige dirigentschap van Bernard Haitink verscheen in september 2014 dit boek met de neerslag van een aantal gesprekken met de dirigent. Het  Gesprekken die een weliswaar een aardig beeld geven van de loopbaan van de dirigent, maar die toch een 

Het resultaat van vijfendertig uur praten met de dirigent heeft onherroepelijk eerder iets van een autobiografie dan van een biografie gekregen. Nelissen moest waarschijnlijk op eieren lopen omdat zijn voorgangers Simon Mundy met Bernard Haitink (Luitingh-Sijthoff 1987, ISBN 978 90 2183 845 8) plus Emile Wennekes en Jan Bank in 2006 geen verdere medewerking van Haitink kregen voor hun biografie De klank als handschrift.

Geen wonder dat vooral de aangename, succesvolle kanten van die carrière aandacht krijgen. Veel van die feiten waren uit andere portretten en interviews al bekend. Wanneer je eenmaal terecht wereldberoemd bent, valt het ook makkelijker te praten over het moeizame begin. De dirigent is daar wel heel open en eerlijk over: de confrontatie met Van Beinum en Mengelberg in het Concertgebouw in de late jaren dertig, tijdens de Amsterdamse conservatoriumtijd matig violist, uiteindelijk toegang tot de directieklas van Hupka. 

In 1954 krap toegelaten tot het Internationale Dirigentenconcours van de NRU in Hilversum, afgewezen door Van Otterloo, gratie verleend door Leitner en terecht zoals een jaar later bij het vervolg (niet toevallig met Bruckner IV) eerste overtuigend succes. Een aanstelling tot dirigent in algemene dienst bij de omroep, wat inhoudt werk bij het Omroeporkest, het Radio Kamerorkest en ook het Metropole orkest.

Zoals bij veel beginnende carrières wordt de een zijn dood de ander zijn brood: Paul van Kempen, de dirigent van het Radio Filharmonisch orkest, overlijdt en mag op zijn zesentwintigste diens plaats in december 1955 innemen. Het jaar daarop geeft Haitink met zijn orkest tijdens het Holland Festival bij een eerste optreden buiten de studio’s in Den Haag een uitvoering van het Requiem van Cherubini.

Dan dankzij dat toeval in november 1956 de doorbraak met de vervanging van Giulini bij het Concertgebouworkest in datzelfde werk van Cherubini. Waarschijnlijk daar begint zijn grote loopbaan want in 1961, alweer een poosje na het overlijden van Van Beinum krijgt hij naast Eugen Jochum een aanstelling als chef in Amsterdam.

Dat is het begin van een gestaag, stap voor stap, waarschijnlijk zeker niet bewust geplande carrière. Een breed orkestrepertoire was zijn deel tot hij in 1987 na zijn met de nodige verwikkelingen omgeven Amsterdamse afscheid aantrad bij Covent Garden in Londen (en Glyndebourne) als operadirigent.

Daarna volgde afgezien van vaste bindingen met de Saksische Staatskapel in Dresden van 2002/4 en het Chicago symfonie orkest van 2006/10 gastdirecties in Berlijn, München, Londen, Boston. Gesprekstof te over. Onderbelicht blijft bijvoorbeeld wel hoe de relatie met het intussen Koninklijk geworden Concertgebouworkest de afgelopen decennia als een telkens opspelende zieke kies door (over)gevoeligheden over en weer voortwoekerde. Maar desondanks in 2013 tot een prachtvertolking van Bruckner VII leidde.

Over teleurstellingen, gemiste kansen, bijzondere motivaties, over het wonder dat iemand tegelijk een der grootste Bruckner/Mahler vertolkers en een der beste Debussy/Ravel interpreten kan zijn, ervaren we niets. Net zomin als over Haitinks jeugd, zijn vier echtgenotes en zijn kinderen en zijn. Het blijft in dertien hoofdstukken allemaal wat aan de sympathieke buitenkant, maar is bij alle beleefde discretie best informatief. 

Misschien moeten we wachten op een echte biografie waarin ook op basis van meer feiten en gegevens, enige ‘interpretatie’ en tevens wordt getracht het geheim te ontsluieren waarmee Bernard Haitink steeds vanuit de middenstemmen een prachtig fijnmazig, kleurig klankspectrum. Met afsluitend een echte complete, bewonderenswaardig veelzijdige en omvangrijke discografie.