CD Recensies

ARNOLD: ENGELSE-, SCHOTSE-, IERSE E.A. DANSEN

Arnold: Engelse dansen op. 27 nr. 1-4; op. 33 nr.1-4; Schotse dansen op. 59 nr. 1-4; Dansen uit Cornwall op. 91 nr. 1-4; Ierse dansen op. 126 nr. 1-4; Dansen uit Wales op. 138 nr. 1-4. Queensland symfonie orkest Brisbane o.l.v. Andrew Penny.Naxos 8.553526 (54’37”). 1995 

 

Het oordeel over Malcolm Arnold (1921-2006) was altijd zeer verdeeld. Sommigen vinden hem geweldig, een ironische symfonische componist met hilarische bijdragen aan het Hoffnung Festival wiens gebruik van banaal materiaal hem in de traditie van Mahler en Shostakovich plaatst. Misschien zijn ze beïnvloed door zijn biografie, een tragische geschiedenis van overwerk, depressie en instorting.

Daar tegenover staan degenen die dat banale ook echt erg banaal vinden, de muzikale oplossingen simplistisch en de verlatenheid van zijn latere werken slechts getuigend van leegheid. Maar dat heeft iets snobistisch: zich een oordeel aanmatigen van wat veel muziekliefhebbers best aanspreekt.

Alleen een ultieme snob kan negeren dat Arnold op zijn minst een eersteklas componist van lichtere muziek was – een genre dat is gekenmerkt door rechtstreekse expressie, gepolijste orkestratie en bezielde melodische inventiviteit.

Prachtige voorbeelden daarvan zijn de Engelse, Schotse, Ierse en overige dansen die ontstonden toen de componist werd gevraagd iets soortgelijks als de Slavische dansen van Dvorak te schrijven. Eveneens gebaseerd op oorspronkelijke melodieën met een volks karakter.

Deze dansen bezitten iets van de naoorlogse lichtheid en het toen heersende optimisme, sterk geassocieerd met het Festival of Britain uit 1951 waarmee hun verschijning ongeveer samenviel. Met als contrast ook nummers vol ontroerende tristesse.

Andrew Penny’s opname, nog voorbereid volgens adviezen van de componist, laat deze nationale en regionale dansen horen in al hun heldere, levendige verscheidenheid. Zijdelings is hier meteen ook Arnolds afdaling in obsessie en wanhoop in kaart gebracht.