Ariosti: ‘Sorga pur l’oppressa Rome’, ‘Premerà soglio di morte’ uit Vespasiano; ‘Bella mia, lascia ch’io vada’ uit I gloriosi presagi di Scipione Africano; Ouverture, Presto en ‘Prerdonate, o cari amori’; ‘Spirate, o iniqui marmi’; ‘Voi, d’un figlio tanta misero’, ‘Io spero che in quel guardi’ uit Caio Marzio Coriolano; ‘Rinasca amor; uit Aquillo consolo; ‘Voi del ciel pietosi numi’ uit Dario; ‘Venga pur quel si terribile’; ‘Col nemico di mia pace’, ‘Aure care’ uit Tito Manlio; Sinfonia uit Le profezie d’Eliseo nell’assedio di Samara; ‘Benché l’ultimo al tormento’ ‘Quando il mondo fabbricò’ uit La madre del Maccabei. Filippo Mineccia (ct) met het Ensemble Odyssée o.l.v. Andrea Friggi. Glossa GCD 923506 (74’49”). 2015

Er is de laatste tijd duidelijk sprake van een toegenomen belangstelling voor de componist cum diplomaat en monnik Ariosti die een graag geziene gast wsas aan de hoven in Mantua, Berlijn, Wenen en Parijs voordat hij zich in 1716 in Londen vestigde. Daar schreef hij graag muziek voor castraten als Senesino, Cuzzoni en Carestini. Hij moet in zijn tijd behoorlijk bekend zijn geweest, maar na zijn dood doofde dat strovuur blijkbaar nogal snel.

Er is nu ook een jonge Italiaanse countertenor, Filippo Mineccia, die zich ontfermt over aria’s uit een aantal muziekdrama’s van Ariosti. Hij zingt die met een  in zijn stiel mooi lichte stem en de nodige verbeelding. Maar minstens zo belangrijk is de precisie van zijn voordracht, zeker in de lastige loopjes.

Met het jonge ensemble Odyssee van Andrea Friggi is een gevarieerde keuze uit aria’s en sinfonia’s gemaakt, niet alleen uit de Londense tijd, maar ook van daarvoor. Het lijkt dat Friggi ongeveer de Londense Haymarket bezetting heeft aangehouden, zoals blijkt uit de krachtige hoge en lage instrumentale klank.

Wordt het niet eens tijd voor een complete opera opname van deze componist?