Adler: Symfonie nr. 6; Celloconcert; Drifting on winds and currents. Maximilian Hornung met het Schots Nationaal orkest o.l.v. José Serebrier. Linn CKD 545 (58’58”). 2015
Door in 1939 als elfjarige nog net op tijd naar de V.S. te vluchten, ontkwam de Amerikaanse componist van Duits-Joodse afkomst de Holocaust. Hij ontwikkelde zich als componist, musicoloog, pedagoog en dirigent tot niet alleen een veelzijdig, maar ook een productief iemand.
Zo componeerde hij zeven symfonieën waarvan de hier opgenomen zesde uit 1985 dateert.
Het goede nieuws is dat we bij deze Samuel Adler, die geen familie is van de musicalcomponist Richard Adler (1921-2012) naar hier blijkt te maken hebben met een originele geest die niet in het schema van scholen en –ismen past, maar die wel een goed, tot blijken van virtuositeit in staat zijnd orkest en een energieke aanpak niet schuwt. Daarvoor zorgen de Schotten royaal in het driedelige werk. Alle orkestgroepen kwijten zich afzonderlijk en gezamenlijk van een voor de luisteraar lonende taak.
Verder bracht Adler een behoorlijk aantal soloconcerten op zijn naam, niet alleen voor piano, viool en cello, maar ook voor altviool (Randolph Kelly, Albany TROY 558), orgel, fluit (Bonita Boyd, Vox 7509), saxofoonkwartet, piano (nr. 3 Laura Melton, Naxos 8.559600). gitaar, hoorn en klarinet. Het totaal bedraagt veertien. Voeg daarbij tien strijkkwartetten, vier oratoria en vijf opera’s. Materiaal dat in W. Europa nagenoeg onbekend is en dat alleen mondjesmaat via cd en internet toegankelijk is.
Het hier geïntroduceerde celloconcert werd in 1995 geschreven en is rustiger, expressiever van aard. Het gaat om een echte dialoog tussen solist en orkest die iets ontwapenends heeft en gelukkig vol wisselende stemmingen klinkt. Een indicatie is de aanwijzing bij het derde van de vier delen, een cadens die afwisselend door verschillende orkestinstrumenten wordt begeleid met mooie kleurschakeringen als gevolg: ‘langzaam en declamatorisch, heel vrij voelend’. Maximilian Hornung en het orkest voelen deze muziek goed aan en interpreteren deze met zorg en toewijding.
Drifting on winds and currents (2009) is een een 8’47” minuten durend soort symfonisch gedicht dat werd geïnspireerd door een gedicht van Louise Gluck. Het is het minst memorabele werk hier, hoe goed ook dit wordt gespeeld.