Arensky: Stukken voor cello en piano op. 12 nr. 1 en 2 en op. 56 nr. 1-4; Stukken voor viool en piano op. 30 nr. 1-4; Pianokwintet in D op. 51. Natalia Savinova (vc), Victor Yampolsky (p), Leonid Lundstrem (v) en Ilia Gofman (va) met het Moskou’s Rachmaninov trio. Tudor 7179 (58’42”). 2015
Hoewel Anton Stepanovitch Arensky door Rimsky-Korsakov werd opgeleid, horen er in de hier opgenomen werken eerder iets van Tchaikovsky terug. Dat ontlokte Rimsky in zijn memoires de hatelijke opmerking dat Arensky daarom wel snel zou worden vergeten.
Hoewel er diverse andere opnamen van het in 1900 gepubliceerde pianokwintet bestaan, werd het werk altijd overschaduwd door het beroemde tweede pianotrio en de beide strijkkwartetten.
Maar het gaat best om een indrukwekkend en aantrekkelijk werk. Met een vrij lichte toets. Het was een vondst om een (salon)walsthema te introduceren in het variatiedeel (over een Frans liedje). De aardige pianopartij wordt behendig door Victor Yampolsky als stuwende kracht ingevuld.
De Stukken voor viool en piano en cello en piano passen echt goed in het genre Moskouse salonmuziek en krijgen keurig als zodanig gestalte.
De aardigste separate alternatieve aanbeveling voor het kwintet is van Piers Lane met het Goldner kwartet (Hyperion CDA 67965); de andere fijne uitgave van Lilya Zilberstein c.s. bevindt zich in het album van Argerichs Lugano kamermuziekfestival 2008 op een van de 3 cd’s (EMI 267.051-2).