Arcadelt: Gewijde muziek voor de Sixtijnse kapel. Estote in bello; Missa Ave Regina caelorum; Istorum est enim; Domina non secundum peccata nostra; Peter Noster; ‘Res sordes eius’ uit Lamentationes Jeremiae; O pulcherrima mulierum. Josquin Capella o.l.v. Meinolf Brüner. CPO 777.763-2 (64’12”). 2010
De Vlaamse componist Jakob Arcadelt (ca. 1505- ca. 1572) was zanger van de pauselijke hofkapel, later van de koninklijke hofkapel in Parijs. Hij componeerde enige missen, ongeveer twintig motetten, honderdtwintig chansons en ruim tweehonderd madrigalen. Voor met zij madrigalen had Arcadelt groot succes. Op deze uitgave staat een selectie uit zijn kerkmuziek in Nederlandse koorstijl, overigens met weinig canons, maar met een opvallende behandeling van de dissonant. Ander opvallend kenmerk is de nadruk op de bovenstemmen.
Uit het strijdlustige zesstemmige Sint Michiel motet Estate fortes blijken meteen Arcadelts grote contrapuntische gaven met drie doreen geweven tenormelodieën. De tekst van het twee coupletten tellende motet Istorum est enim regnum caelorum is ontleend aan de antifoon van het Magnificat voor het feest der martelaren waarmee een connectie wordt gemaakt met Josquin en Palestrina. Daarentegen legt het Pater noster een verband met de toekomst.
De hoofdmoot van het programma wordt gevormd door een vijftal delen uit de grootschalige Missa Ave Regina caelorum op tekst van Andreas de Silva. Jammer dat niet meteen het hele werk is vastgelegd; de ruimte daarvoor was ter beschikking. Het werk dateert uit rond 1519 en wijst qua structuur richting Palestrina. Markant is het het gebruik van sexten in het ‘Christe eleison’.
Bij beide andere werken gaat het om het intrigerende motet voor Aswoensdag Domine non secundum peccata met een mooie solo in een rijke vijfstemmige textuur en om een somber fragment uit de Lamentationes Jeremiae.
O pulcherrima mullierum, tot slot is ontleend aan het erotische Hooglied en wordt met veel passie gezongen door het heel goede koor van Brüner, die zijn opname maakte in de royale akoestiek van de basiliek in Knechtsteden.
Over het geheel wordt duidelijk en met een warm geluid heel mooi gezongen en zo vormt deze uitgave een nuttige rol ter kennismaking met deze interessante componist die aan het begin van de zestiende eeuw tot de interessantste en succesvolste componisten behoorde. Van zijn wereldlijke muziek is het nodige verspreid over opnamen met verzamelprogramma’s van het Egidius kwartet (Et’cetera KTC 1343) en Anthony Rooley’s Consort of musiche (RCA RD 77162).