Agricola, A.: In minen sin; Sy j’aime mon amy; Bien soyez venu; Alleluia; In minen sin; Missa in minen sin; Comme femme a 3; D’ung aultre amer nr. 3; Tout a part moi nr. 2; Pater meus agricola est; Regina caeli. Capilla Flamenca o.l.v. Dirk Snellings. Ricercar RIC 306 (59’50”). 2010
De Duitse componist Alexandra Agricola (1446-1506), niet te verwarren met de andere Agricola’s Benedetta Emilia (1722-1780), Johann Friedrich (1720-1774), Martin (1486-1556), Rudolf (1442-1485) en Wolfgang Christoph (ca. 1605-ca. 1659) behoorde met Josquin Desprez tot de grootsten uit hun tijd.
Jij werkte eerst in Italië, later in Kamerijk en Brussel en mogelijk zelfs in Utrecht. Sinds 1500 was hij v verbonden aan het Bourgondische hof, waar hij ook vermeld is onder de naam Ackermann. Tijdens een reis met Filiops de Schone stierven beiden in Vallalodid aan de pest.
Deze Agricola componeerde een tiental missen, ongeveer dertig driestemmige motetten en circa 60 chansons.
Alexander Agricola was niet zuinig met noten en veel van zijn vaak verrassend lang uitgevallen wereldse werken vallen op door een haast barokke grilligheid, kwijl hij juist in zijn geestelijke muziek bondiger is.
Dat wereldlijke liedjes een inspiratiebron waren voor geestelijke werken, is ook bij Agricola te horen in de Missa In minen sin. Het liedje gaat over de liefde voor een ‘maechdeken jonk van daghen’ van oogverblindende schoonheid.
In de daarop gebaseerde Mis laat hij zich volledig gaan en des te spijtiger is het dat daarvan slechts vier delen zijn overgeleverd. Maar wat van de rest gedurende zo’n veertig minuten over is, blokt prachtige en heel inventieve , rijke muziek te bevatten.
Het Belgische Capilla Flaminca is een van de betere enkel bezette ensembles die zich op dit repertoire richten, en ook hier doen ze dat weer overtuigend. Met voortvarendheid laten ze de virtuositeit en uitbundigheid van Agricola horen, in de wereldlijke werken mooi begeleid door enkele gambisten.