Andriessen, L.: Solos for virtuosi. Triplum per chitarra (Bobby Faverey, gitaar); Piano Étude pour les timbres (Ralph van Raat, piano); Sweet (Walter van Hauwe, blokfluit); Choralvorspiele (Louis Andriessen, draaiorgel); Ende (Frans Brüggen, blokdl); Trepidus (Gerard Bouwhuis, piano); Chorale nr. 2 (Ron Ford, speeldoos); To Pauline O (Pauline Oostenrijk, hobo); De komst van Willibrord (Arie Abbenes, beiaard); Image de Moreau (Ivo Jansen, piano); Woodpecker (Tatiana Koleva, slagw); Very sharp trumpet sonata (Bruce Nockles); Xenia (Monica Germino, viool); Very sad trumpet sonata (Reijer Dorresteijn, trompet); The starting plank (Louis Andriessen, piano). Attaca ATT 2014141 (79’53”). 2013
Hier horen we een inventieve, geleidelijk mild geworden Louis Andriessen die zich ter gemeenheid van zijn vijfenzeventigste verjaardag in vijftien soli in een over jaren gespreid mooi samenwerkend klimaat in dialoog begeeft met een aantal hem goed bekende musici die hij allen persoonlijk bedacht met een eigen solowerk.
De reeks begint in de jaren zestig vorige eeuw met iets nog zoekend braaf serieel wordt wat rumoeriger en eindigt vrij berustend. Het zijn zeker geen niemendalletjes zoals bijvoorbeeld blijkt uit het voor Brüggen gemaakt Ende waarvoor twee blokfluiten nodig zijn. Zelf draagt de componist zijn Choralvorspiele bij.
Herkenbaar is hij aan de kantige, bonkige ritmiek en de knellende harmonieën. Muziek van behoorlijke klasse met als hoogtepunten Woodpecker van slagwerkster Tatjana Koleva en het driedelige Xenia van de ook zingende violiste Monica Germino. Op de piano improviserend, en dus weer zoekend, eindigt de componist het programma.
De opnamen klinken op zichzelf als regel wel goed, zijn alleen soms te dichte op elkaar geplaatst, maar ja: wat wil je als maximaal tachtig minuten er beschikking zijn.