CD Recensies

ADAMS: ABSOLUTE JEST; NAIVE AND SENTIMENTAL MUSIC

Adams: Absolute jest; Naive and sentimental music. Doric kwartet en Schots nationaal orkest o.l.v. Peter Oundjian. Chandos CHAN CHSA 6199 (71’25”). 2017

 

Het moet bevrijdend zijn geweest toen John Adams zich in de jaren  zeventig bevrijdde uit de nogal stugge muziekcultuur van New York en Boston en hij zich begaf in de atmosferisch ruimdenkender Californische wereld. Het betekende een losmaking van academisch serialisme dat plaats maakte voor de lossere manier van Cage en diens volgelingen en plaatste hem aan het begin van een route die hij daarna consequent volgde. Tussen 1978 en 1985 was hij eerste muzikaal adviseur, daarna ‘composer in residence’ van het San Francisco symfonie orkest dat hielp bij het realiseren van zijn plannen.

Absolute jest voor strijkkwartet en orkest (2012) was een opdrachtwerk waarin wordt gerefereerd aan de scherzi uit Beethovens strijkkwartetten op. 131 en 135, de Große Fuge, de symfonie nr. 9 en de Waldstein sonate. Ze zijn niet alleen de bestaansreden van het werk, maar vormen daarvan ook de beperkende factor.

Michael Tilson Thomas en het St. Lawrence kwartet maakten daarvan meteen een hier eerder besproken opname van (SFS 21938-0063-2), maar deze nieuwe is in evenwichtiger balans van kwartet en orkest en levendiger   uitgevoerd zodat de brokjes ingelaste Beethoven niet als binnengesmokkeld klinken. Toch maakt dat de compositie als geheel niet geslaagder. 

De combinatie met Naive and sentimenal music (1998) is heel welkom. Met zijn vrijwel drie kwartier lange duur is het Adams’ omvangrijkste driedelige orkestwerk. De titel is aan Schiller ontleend die ‘naïeve’ en ‘sentimentele’ kunst van elkaar onderscheidde en die maken dat hier twee soorten muziek van elkaar in Adams’ muziek zijn gescheiden.

Een ongekunstelde melodie slingert zich door het lange eerste deel en is onmiskenbaar naïef. De samenballing van ritmische en melodische kernen vormt het wezen van de ‘sentimentele’ finale.

Maar de kern van het werk wordt gevormd door het middendeel ‘Mother of the man’ waarin hij Busoni’s Berceuse élégiaque aanhaalt en een tere solo van een elektrische gitaar inlast. Met een belangrijk aandeel voor het slagwerk binnen de transparante en subtiele orkestratie maken we hier kennis met een eerder visionaire d an extroverte Adams. Zeer de moeite dus.