Giovanni Antonini: Haydn 2032, no. 8. Haydn: Symfonieën nr. 28 in A H. I/28, 43 in Es Mercurius H. I/43 en 63 La Roxolana in C H. I/63; Bartók: Roemeense volksdansen nr. 1-7 Sz.68, BB. 76; Anon.: Sonata Jucunda (ms. Kroměříž). Met Il giardino armonico. Alpha ALPHA 682 (76’43”). 2019
In 2014 begon Giovanni Antonini met zijn ensemble Il giardino armonico aan het project Haydn 2032 met de bedoeling om in dat jaar, waarin de driehonderdste verjaardag van Haydn wordt gevierd alle honderdzeven Symfonieën van Haydn op te nemen in combinatie met andere vroegere en latere werken van diverse componisten. Dit is aflevering nr. 8 uit die reeks die tenslotte zo’n kleine honderd cd’s zal beslaan en is een goed voorbeeld van de bedoeling.
Bewust koos de dirigent niet voor de chronologische volgorde, maar rangschikt hij de werken op thematische gronden in wat hij noemt ‘Haydn’s caleidoscoop van menselijke emoties’.
Het heeft wel iets aparts om Haydn nu eens te horen uitvoeren door een Italiaans barokorkest dat speelt op ‘oude instrumenten’, een wereld verwijderd van Dorati’s Philharmonia Hungarica (Decca 478.1221) en de brave Engelsen van Christopher Hogwoods Academy of ancient music (Decca 478.9604).
Generaliserend kan worden gezegd dat Antonini van elk der drie symfonieën een aardige ‘Surprise Symphony’ maakt. Bartók door een alert barokorkest is al even markant.
De echte verrassing is tot het laatst bewaard met de zeventiende eeuwse Sonata jucunda, waarvan men ooit aannam dat deze van Biber was, maar die blijkt als grap bedoeld te zijn en is gebaseerd op volksmuziek uit de Tsjechische streek rond Kroměříž, het Athene van Haná. Ongeveer zoals in Mozarts Musikalischer Spaß horen we quasi dorpsmuzikanten die soms struikelen in hun spel.
Dit project heeft een heel lange adem, maar met zulke fijne vertolkingen is het goed de vinger aan de pols daarvan te houden.