CD Recensies

ASTORGA, D': STABAT MATER

Boccherini: Stabat mater in f voor 2 sopranen, tenor en orkest op. 61; D’Astorga: Stabat mater voor sopraan, alt, tenor, bas, koor en orkest, Susan Gritton (s) Sarah Fox (s), Susan Bickley (ms), Paul Agnew (t) en Peter Harvey (bs) net het King’s Consort en koor o.l.v. Robert King. Hyperion CDA 67108, CDH 55287 (73’20”). 

Hier wordt een paar zeldzame geestelijke werken aan het licht gebracht die vrijwel geen sterveling kent. Boccherini is vooral bekend met zijn vele instrumentale werken, maar hier horen we hem in tegenstelling tot de flamboyante Gitaarkwintetten van een bescheiden kant. Zijn Stabat mater is zuinig bezet en Pergolesi diende duidelijk als voorbeeld. De oorspronkelije versie was voor slecht één sopraan, maar voor de herziene versie uit 1800 die hier is opgenomen, voegde hij een tweede toe. Hoogtepunten uit dat werk zijn het duet ‘Eia mater’ en het trio ‘Quando corpus morietur’.

De op Sicilië geboren Italiaans/Spaanse baron Emanuele d’Astorga (1680 - 1657?) is een vrij onbekende grootheid van wie we niet veel weten behalve dat hij autodidact was, een ruig leven leidde, reizen naar Lissabon en Londen ondernam, maar in Madrid woonde. Zijn leven kan worden samengevat met de woorden: eens een legende als volksheld, even beroemd en daarna vergeten.

Wie behalve dit Stabat Mater, dat iets van een miniatuur oratorium heeft,  meer van hem wil horen staan de Cantates ‘In queste amene selve’ en ‘Non è sol la lontananza’ met countertenor Xavier Sabata ter beschikking (Aparté AP 093. Van dat Stabat Mater is opnieuw het ‘Eia mater’ dat nu wat vrolijker klinkt dan bij Boccherini het hoogtepunt. De begeleiding door slechts zeven instrumenten is apart, maar erg goed. Het koor is alleen aan het melancholiek begin en ‘Christe quam sit hinc exire’ uit het slot te horen. De vocale soli maken een bijzondere indruk.

Beide uitvoeringen maken met hun uitstekende solisten en goede koor een puike, solide impressie na.