Abel: Het Drexler manuscript. Suites voor viola da gambasolo in D, d, D en A. Paolo Pandolfo. Glossa GCD 920410 (79’28”). 2008
Wie op internet of in de cd catalogi zoekt naar opnamen van werken van Karl Friedrich Abel (1723-1787) zal een bescheiden aantal oogsten. Kaiser nam een aantal fluitconcerten op (CPO 999.208-2), Kaiser en Halstead zorgden voor symfonieën (CPO 999.207, 999.314), fluitsonates en triosonates zijn er met het Ensemble La staggione (CPO 999.209-2) en zowaar is er een handjevol gamba solosonates, met name van Zipperling (CPO 999. 209-2) en één eerdere met Pandolfo (Glossa GCD 920.403).
Abel begon in 1748 als gambist aan het Dresdense hof, maar vestigde zich in 1759 in Londen waar hij met J. Chr. Bach van 1764-82 succesvol openbare concerten verzorgde; zijn latere werk kan worden gerekend tot de Mannheimse school.
Dat Pandolfo zich hier wijdt aan een viertal solosuites, in totaal bestaand uit 28 deeltjes zou kunnen leiden tot het misverstand dat het hier om regressieve muziek gaat. Het tegendeel is waar want de stukken uit het Drexler manuscript dateren uit Abels Londense tijd en komen uit het archief van zijn vriend Thomas Gainsborough. Muziek die niet veel educatief gebruik was, maar om persoonlijk te schitteren met diverterende klanken, met blijken van virtuositeit. Pandolfo is technisch en muzikaal uitstekend toegerust om juist deze aspecten naar voren te brengen. Hij zorgt zo voor een belangrijke en nuttige verrijking van het repertoire.