Abélard: De profundis; Dolorum solatium; Epithalamica; Magnum salutis gaudium; Mater salvatoris; Ne derelinquas me; O quanta qualia. Schola Gregoriana o.l.v. Mary Berry. Herald HAVPCD 168 (64’16”). 1993
De liefde van de vroege scholasticus Abélard (1079-1142) voor Héloise, de nicht van kanunnik Fulbert is haast zelf tot wereldgeschiedenis geworden in zijn schriftelijk vastgelegde. Zijn eigen lijdensverhaal is in de Middeleeuwse literatuur een verrassende voorloper van de ‘moderne’ autobiografie. In dit programma met een keuze uit sequenzen, hymnen en responsoria, meest als klaagzangen geschreven voor het klooster van Héloise, horen we onder meer ritmische voorbeelden van de moderne lyriek. De heel mooie uitvoeringen laten horen hoe dicht Abélard eigen bij het heden staat.