Andriessen, L.: Trilogie van de laatste dag. Ferco Kol (kinderstem), Tomoko Mukaiyama, De Kickers, ASKO/Schönberg ensemble o.l.v. Reinbert de Leeuw. Donemus CV 79 (55’49”). 1998
Louis Andriressen heeft wat hij noemt een ‘polemische houding’ tegenover het symfonie orkest. “Ze houden niet van mijn muziek, dus waarom zou ik ze daarmee plagen. Zonder elkaar zijn we beter af”. In plaats daarvan schrijft hij liever voor zijn eigen ‘verschrikkelijke orkest van de eenentwintigste eeuw’, zoals opnieuw blijkt uit deze Trilogie van de laatste dag waarin klaaglijke strijkers proberen het op te nemen tegen klaterend slagwerk, eruptief koper en dito houtblazers, elektrische gitaren en synthesizers.
De zo opgewekte lawaaierige energie dient als achtergrond voor heel verschillend soortige teksten: een koor declameert een twintigste eeuwse tekst over het Laatste Oordeel, een bewust niet engelachtig jongetje zingt volkspoëzie over een sprekende schedel, een kotospeler zingt passages uit Tao te Ching en met vlotte onbekommerdheid zingt een kinderkoortje volwassen wijsheden als “Dood is… wanneer je niet meer hoeft te schijten, je niet meer piest en je niet meer denkt’.
Andriessens ‘verschrikkelijke orkest’ zorgt voor een karakteristieke begeleiding, uitdagend, maar ook ritmisch onregelmatig, ongewoon maar niet voortdurend overluid. Net als in De materie, een werk dat sterker een operakarakter heeft, vormt de keuze van de teksten iets van de elliptische gevatheid van een filosofisch aangelegde componist.
De uitvoering wordt gegeven door Andriessenveteranen die precies weten waarop het aankomt.