Adams: Harmonielehre; The chairman dances; Tromba lontana; Short ride in a fast machine. Birmingham symfonie orkest o.l.v. Simon Rattle. EMI 555.051-2 (61’47”). 1993
Adams: Harmonielehre. San Francisco symfonie orkest o.l.v. Edo de Waart. Nonesuch 7559-79115-2 (40’07”). 1985
Ondanks zijn vasthoudendheid over de betekenis van het minimalisme was John Adams nooit een ware minimalist. Zijn muziek heeft teveel harmonisch momentum, teveel weelderige klank: typisch die factoren die Harmonielehre uit 1985 als een ‘klassiek’ werk van hem zo’n treffend gevoel geven.
Het eerste deel dat is geïnspireerd op door een droom waarin de componist een gigantische tanker uit de Baai van San Francisco zag opduiken die zich vanuit het water in de lucht stortte; vandaar dat het werk begint met bijna verpletterende akkoorden van koper en slagwerk. Het tweede deel, ‘De wond van Amfortas’ is een referentie aan de getroffen hoeder van de Heilge Graal in Wagners Parsifal, is heel verschillend: zeer expressief met een melodisch idioom dat herinneringen oproept aan de laatromantiek waarvan Schönberg vond dat deze het einde van de tonale muziek aankondigde. En inderdaad: Harmonielehre is de titel van Schönbergs verhandeling waarin hij zijn nieuwe radicale ideeën uiteenzet. Maar door deze titel te lenen, verklaart Adams juist zijn geloof in de tonaliteit als een nog springlevende traditie.
En in het derde en laatste deel, ‘Meister Eckhardt and the Quackie’ geeft de componist een beeld van de Middeleeuwse mysticus die met Adams’ dochter op zijn schouders door de lucht vliegt. Hier integreert hij het minimalisme en de neoromantiek van de voorafgaande delen in een prachtige fusie – een hoogmis voor de toonaard Es groot.
Edo de Waart was de eerste die een fraaie opname van het werk maakte, maar is intussen verdrongen door Simon Rattle, die niet alleen profiteert van enigszins beter orkestspel en een wat betere geluidstechniek, maar vooral ook van de toegevoegde werken. Nog geen drie kwartier muziek op de Nonesuch cd is wat mager.
Hoorbaar is dat Rattle Adams beschouwt als een van de belangrijkste componisten van deze tijd. De aanpak is enthousiast, typisch van iemand die in een missie gelooft. De Birminghammers spelen enthousiast, slagvaardig en met grote precisie in de minimalistische gedeelten, en met een lome gratie in de neoromantische.