Arriaga: Strijkkwartetten nr. 1 in d, 2 in A en 3 in Es. Casals kwartet. Harmonia Mundi HMI 98.7038 (64’59”). 2003
Heel vroegrijp, hoogbegaafd, maar al voor zijn twintigste gestorven was Juan Arriaga y Balzola (1806-1826) een wonderkind in de Spaanse, feitelijk internationale muziekwereld. Met een op dertienjarige leeftijd geschreven ouverture Los esclavos felices voor zijn enige opera die met zijn symfonie in D o.m. door López-Cobos en Cassuto werd vastgelegd (Ensayo ENYCD 9728 c.q. Naxos 8.557207), was hij zelfs de jonge Mozart en Mendelssohn de baas. Vergelijkingen met Rossini liggen hier voor de hand.
De enige jaren later, waarschijnlijk in 1824 geschreven symfonie ademt nogal een Sturm und Drang sfeer met een plechtige langzame inleiding een elegant andante en een menuet vol kenmerkend morbidezza in de melodische vondsten.
Zijn drie strijkkwartetten - alle drie uit 1824 – vertonen veel met de traditie van Haydn en Mozart verbonden eigenschappen en bezitten, wat minstens zo belangrijk is, dezelfde kwaliteiten. De werken zijn vierdelig en de primarius speelt steeds de hoofdrol. Fraaie melodielijnen zijn troef. Onwillekeurig moet men ook denken aan de kwartetten van George Onslow.
Het Spaanse Casals kwartet doet in fraaie vertolkingen zijn landgenoot alle eer aan.
Er bestonden al aardig wat opnamen van dit drietal werken: het Guarneri kwartet (Philips 446.092-2), Voces kwartet (MDG 603.0236-2), Prima Vista kwartet (Dux 0577), Rasumovsky kwartet (Ensayo ENYCD 3424), Chilingirian kwartet (CRD 33123), Nieuw Vlach kwartet (Multisonic 31072-2, Avenira 0172-2), Sine nomine kwartet (Claves CD 50-9501), Camerata Boccherini (Naxos 8.557628) en Jerusalem kwartet (Quintone) maar aan vergelijkingen is niet begonnen.