Zubel: Strijkkwartet nr. 1 voor 4 celli en computer; Cascando voor stem, fluit, klarinet, viool en cello; Unisono I voor stem, slagwerk en computer; Unisono II voor stem, accordeon en computer; Maximum load voor slagwerk en computer. Agnes Zubel (stem, computer), Jan Pilch (slagw) met de Seattle Chamber players en Cellonet. Accord ACD 123-2 (57’27”). 2007
Zubel: Not I. Zubel: Labyrinth; Aphorisma on Milosz; Shades of ice; Not I. Met Klangforum Wien o.l.v. Clement Power. Kairos 001336-2 KAI (67’33”). 2012
Luisteraars die graag aan de frontlijn van de avant-gare muziek toeven moeten beslist eens kennismaken met de De Poolse Agata Zubel (Wroclaw, 1978). Zij is componiste en ‘stemacrobate’ met een achtergrond op het gebied van slagwerk. Een soort Poolse Cathy Berberian, maar dan nog veelzijdiger. Behalve in haar geboorteplaats studeerde ze ook in Enschede. Op Wikipedia is te zien dat ze een behoorlijk lange lijst met composities op haar naam bracht.
Een van haar motto’s is: “Ik geloof dat iedere componist ook zelf vertolker moet zijn en liefst iedere vertolker ook componist”. Een nauwe betrokkenheid bij het creatieve zowel als recreatieve proces kan natuurlijk nooit kwaad.
Tot internationale bekendheid kwam ze nog niet, maar ze is nadere ontdekking waard. Dat toont dit tweetal cd’s aan. Ze heeft de vele mogelijkheden van haar stem ontwikkeld en in de praktijk gebracht en weet zich in verrassende timbres en nuancen te uiten. Dat komt goed te pas in het experimentele repertoire van het elektrovoce duo met elektronica.
Dat ze ook in de meer instrumentale werken als het kwartet voor vier celli met onder meer pizzicato en glissandi effecten à la Penderecki en Lutoslaswki raad weet, lijkt logisch en is vervuld van samenloop en tegenspraak, maar wat daarna boeiend is hoe het geheel vervolgens door elektronische manipulatie op een heel ander niveau wordt gebracht.
Van de tekst van het gedicht Cascando van Samuel Beckett, een monoloog over onbeantwoorde lief de, wordt een psychologisch drama gemaakt.
De beide Unisono stukken maken deel uit van een cyclus kamermuziekwerken waarin de componiste haar vele vocale mogelijkheden goed kan etaleren, maar hebben een enigszins étude karakter. Jan Pilch speelt met virtuoos vertoon het voor hem geschreven slagwerkstuk Maximum load.