CD Recensies

ZACARA DA TERAMO: ENIGMA FORTUNA

Zacara da Teramo: Enigma fortuna. La fonte Musica o.l.v. Michele Pasotti. Alpha ALPHA 640 (4 cd’s, 3u., 57’53”). 2018
 
Sinds ik de opname Spinato intorno al cor van Zacara da Teramo (Lawo LWC 1026) hoorde, is deze geheimzinnige en excentrieke componist me wat minder vreemd. Antonio Zacara da Teramo (1355 - 1416) was een tijdgenoot van Boccaccio, Donatelli en Brunelleschi, kwam uit de Italiaanse Abruzzen en is wel een muzikale Hieronymus Bosch genoemd want de teksten die hij op muziek zette schilderen een krankzinnig universum waarin het obscene, het absurde en het groteske hand in hand gaan.
In zijn ballata ‘Amor ne tossa’ noteert hij: ‘Laat degenen die daartoe in staat is mij begrijpen, want ik begrijp mezelf’.
Deze volledige opname bevat een zestigtal van zijn werken die aantonen dat hij een schakel was tussen Machaut en Dufay. Het meeste wat we over de componist weten, kan worden gehaald uit zijn muzikale beschrijvingen. Hij moet zwaar gehandicapt zijn geweest: een dwerg met slechts een beperkt aantal vingers en tenen en een misvormde ruggengraat. Hij had meer leed te dragen, want hij verloor zijn vrouw en een zoontje tijdens een ruzie, zoals hij vertelt in ‘Plorans ploravi’.
Maar hij haakte ook in op de lokale folklore met het driestemmige ‘Ciaramella’. Opvallend is dat de componist in dienst was van twee pausen, eerst in Rome als kopiïst en illustrator sinds 1391, daarna in 1413 van de antipaus Johannes XXIII in Bologna gedurende het schisma.
Er rest ons meer van zijn wereldse dan van zijn gewijde muziek. Een voorkeursvorm was de ballata die op de gekste wijze wordt benut. Luister maar naar Credo II. Ook de teksten zijn op zijn minst merkwaardig. D’amor languire is daarvan een goed voorbeeld.
Maar er zijn ook mooiere en begrijpelijker bijdragen als het liefdeslied Una Fior gentil. Er is ook één mooie caccia,  Cacciando per gustar / Ay cinci / ay toppi met drie teksten en drie stemmen over een druk dorpsleven met gesprekken.
Andere mooie bijdragen zijn Amor né tossa, Movit’a pietade en Non voler, donna  die een andere elegantere kant van zijn persoonlijkheid tonen; Spesse en Fortuna ad ogne vento hebben  iets geestigs.
Voor de uitvoering treedt La fonta musica aan, een gezelschap van achttien musici, waaronder acht zangers. De anderen bespelen instrumenten als vedel, gotische harp, trombone, trompet, schalmei. Of ze de taken op eigen initiatief verdelen of aanwijzingen in de muziek vonden, is niet duidelijk. Soms zijn tussenspelen ingelast. Wat telt is het resultaat en dat is echt bijzonder. Ik ben ervan onder de indruk en wat meer over Zacara gaan lezen in Some notes on Zacara’s music van Jason Stoeesel en Why Zacara? van Michel Pasotti.