Zemlinsky: Gesänge nach Maeterlinck op. 13 nr. 1-6; Mahler: Lieder eines fahrenden Gesellen; Rückert liederen nr. 1-6. Anne Sofie von Otter met het NRD symfonie orkest o.l.v. John Eliot Gardiner. DG 439.928-2 (56’10”). 1993

Van Zemlinsky’s verdere orkestliederen zijn vooral ook de zes Gesänge nach Maeterlinck uit 1910/3 de moeite waard.

Achtereenvolgens passeren ‘Die drei Schwestern’, ‘Die Mädchen mit den verbundenen Augen’, ‘Lied der Jungfrau’, ‘Als ihr geliebter schied’, ‘Und kehrt er einst heim’ en tot besluit ‘Sie kam zum Schloß gegangen’ de revue. En opnieuw blijkt ’s componisten preoccupatie met de dood. Omdat het hele werk krap twintig minuten duurt, was aanvulling geboden. Van de beide meest in aanmerking komende uitvoeringen is die van Von Otter met orkestliederen van Mahler op 1 cd voor de hand liggender dan die van Van Nes met een complete Mahlersymfonie op 2 cd’s: met het Concertgebouworkest o.l.v. Riccardo Chailly (Decca 430.165-2, 2 cd’s. 

Maar interpretatief gezien doen beide vertolkingen weinig voor elkaar onder. Lastige keuze!