Xenakis: Pléiades; Psappha. Kroumata Slagwerk ensemble c.q. Gert Mortensen (perc). BIS CD 482 (52’26”). 1981, 1990
Griekenland – bij het noemen van die naam komen niet als eerste associaties met serieuze muziek voor de geest. Maar wanneer maar al sprake van is, komt men haast vanzelf bij de weliswaar in Roemenië geboren, maar nauw met de Peloponnesos verbonden componist Iannis Xenakis in gedachten.
Beïnvloed door naburige disciplines als filosofie en mathematiek, als architect zeer begaafd vertonen zijn soms wat experimenteel aandoende werken trekken die meer het verstand dan het gevoel aanspreken. De opmars van de computer bracht daar al verandering in; ook bij Xenakis speelt deze soms een rol.
Het haast barbaars mooie slagwerk onweer dat in Pléiades wordt ontketend met zijn kolkende klankprocessen doet tegelijk archaïsch en futuristisch aan. Net als Varèse voelde Xenakis zich aangetrokken door de klankmogelijkheden van slagwerk. Pléiades bestaat uit vier delen die de rijkdom van de Balinese gamelan op een heel ander, nieuw niveau tillen.
In het in 1978 geschreven werk komen successievelijk de vier slagwerkfamilies aan bod: ‘Mélanges’ (gemengd), ‘Métaux’ (metallofonen), ‘Claviers’ (toetsinstrumenten) en ‘Peaux’ (huiden).
Vooral het deel voor toetsinstrumenten is rijk van klank, er worden Indonesische toonladders in gebruikt en we horen de heldere timbres van vibrafoon, xylofoon en marimba een fascinerend etno-minimalistische klankwereld voortbrengen.
Psappha (1975) is voor zes slagwerk instrumentgroepen en één slagwerker met ritmische cellen als uitgangspunt, net als in de gedichten van Sappho. Een nuttige aanvulling, maar in wezen toch wat minder interessant.
Ooit waren Les percussions de Strasbourg (Denon CO 73678, Harmonia Mundi HMA 190.5185) voor wie het werk was bedoeld en Slagwerkensemble Les Pléiades (Erato 2292-45771-2) pioniers op dit gebied, maar momenteel geeft het Zweedse Kroumata ensemble letterlijk de (beste) toon aan en is deze ook opnametechnisch het beste bediend.