Xenakis: Phlegra; Jalons; Keren; Nomos alpha; Thalleïn; Naama; A l’îsle de Goré; Khoaï; Komboï. Ensemble InterContemporain o.l.v. Michel Tabachnik c.q. Pierre Boulez, Xenakis ensemble o.l.v. Huub Kerstens, Benny Sluchin (tromb), Pierre Strauch (vc), Elisabeth Chohnacka (klav). Erato 8573-84254-2 (2u. 10’50”). 19
Met dit rijke, veelzijdige boeket bestaande uit minder bekende werken van Xenakis worden eens temeer de vrije geest en de oorspronkelijkheid van de componist aangetoond. Autodidact zijn kan zijn voordelen hebben, zeker wanneer je hoogbegaafd bent. Dat de Griek een felle opponent was van seriële muziek siert hem; hij ervoer twaalftonerij als verwerpelijk autoritair en doelloos.
Maar als gebruiker van de rekenliniaal en later de computer betoogde hij dat de gangbare opvatting van een octaaf verdeeld in een sequens van halve tonen overbodig is. Hij verwierp ook de gedachte dat muziek gelijk staat aan taal en vond dat muzikale structuur meer overeenkomt met de categorieën van ruimte en tijd.
Hier wordt die denkwijze mooi geïllustreerd aan de hand van bouwkundige, wiskundige en andere ideeën. Hoe cerebraal misschien ook, bij herhaald beluisteren geven de stukken ook andere, nieuwe inzichten.
Ze doen een zwaar beroep op een groot en duidelijk inzicht van de uitvoerenden die hoorbaar in deze muziek geloven. Intrigerend is het zeker allemaal, en goed klinken doet het ook.