Weiner: Serenade in f op. 3; Divertimenti nr. 1 op. 20, 2 ‘Hongaarse volksmelodieën op. 24; 3 in A op. 25, 4 in G op. 38 en 5 op. 39. Ests nationaal symfonie orkest o.l.v. Neeme Järvi. Chandos CHAN 10959 (83’03”). 2016
De Hongaarse componist Léo Weiner (1885-1960) was georiënteerd op de Duitse en Franse componistenscholen, maar kruidde zijn werken het Hongaarse folklore invloeden. Veel van zijn werken verschenen uiteraard op Hungaroton, maar net als Gennady Rozhdestvensky is Neeme Järvi een soort muzikale veelvraat die zich ook graag aan onbekende orkestwerken waagt. Zo nam hij van Weiner al in 1990 de Hongaarse volksdans suite op. 18 op (Chandos CHAN 6625).
De Serenade is een tamelijk lichtvoetig en levendig werk in nationalistische volksmuziekstijl met als hoogtepunt het derde deel dat een fijne klarinetsolo bevat.
De vijf divertimenti drijven op vrij zwierige Hongaarse dansen en bevatten heel aardige momenten zoals het plechtige andante in nr. 2 voor strijkorkest, eigenlijk de hele nr. 3 waarin het hele orkest kleuren aandraagt. Nr. 4 gaat verder in dezelfde geest en heeft een aardige vioolsolo in het op een na laatste deel. Het soortelijk gewicht van nr. 5 is wat zwaarder, passend bij dit vijfdelige stuk met een ‘zwerverslied’ en een ‘liefdeslied’. In zijn eigen Baltische wereld toont Järvi sr. veel affiniteit met deze muziek en zorgt hij voor uitvoeringen die ver boven routineniveau staan.