Wagenseil: Sonates voor 3 celli en contrabas nr. 1 in G, 2 in F, 3 in V, 4 in A, 5 in B en 6 in G. Piccolo concerto, Wenen. Accent ACC 2424-2, Symphonia SY 99168-9 (2 cd’s, 1u. 37’29”). 1999
In zijn boek Het strijkkwartet (University Press) noemt Leo Samama de zes Sonates voor 3 celli en contrabas van Georg Christoph Wagenseil (1715-1777) strijkkwartetten, wat ze natuurlijk qua bezetting ook zijn, maar officiee staan ze zowel te boek als 6 Quarteti per 3 violoncelli & contrabasso o 2 viole, violoncello & contrabasso, als 6 Sonates, nr. 1 zelfs als ‘Suite de pièces’.
Wagenseil behoort tot de vele componisten die aan de randen van het achttiende eeuwse repertoire thuis is. Aan de vele werken - meest concerten voor verschillende instrumenten - die hij schreef ligt dat niet, ook is hij allerminst een middelmatig toondichter. Daarom is het ontbreken van een grotere bekendheid eigenlijk een raadsel. Hij was immers een pedagoog van naam, werd gewaardeerd als virtuoos op toetsinstrumenten en genoot achting van Haydn, Mozart en Burney.
iccolo concerto koos voor de vorm met twee altviolen en voert deze op ‘oude instrumenten’ met aantrekkelijk en charmante expressie uit. De melodieën met hun gemengd Oostenrijks/Italiaanse en Franse invloeden worden mooi zangerig met een tevens goed ritmisch profiel gespeeld.