Widor: Orgelsymfonieën nr. 1 in c op. 13/1, 2 in D op.13/2, 3 in e op. 13/3 en 4 in f op. 13/4. Christian Schmitt. CPO 777.705-2 (2 cd’s, 2u.,14’13”). 2010
Widor: Orgelsymfonieën nr. 3 op. 69 met orkest en 7 in a op. 42.3. Christian Schmitt met het Bambergs symfonie orkest o.l.v. Stefan Solyom. CPO 777.678 (73’04). 2010
Widor: Orgelsymfonieën nr. 5 in f op. 42/1, 6 in g op. 42/2, 8 in B op. 42/3,9 in c ‘Symphonie gothique’ op. 70, 10 in D ‘Romane’ op. 73. Christian Schmitt. CPO 777.706-2 (3 cd’s, 3u. 02’06”). 2012/14
Charles-Marie Widor (1844 - 1937) werd in Lyon geboren. Zijn grootvader was orgelbouwer, zijn vader organist en zijn moeder was verwant met de familie Montgolfier, die beroemd was met hun luchtballons.
Nadat hij in Brussel les had gekregen van Lemmens, werd hij in 1870 organist van de bekende Saint-Sulpice in Parijs waar hij tot 1933 bleef. Hij volgde Franck op als orgeldocent. Hij schreef een verhandeling over orkestratie en oefende de nodige invloed uit op organisten en componisten.
Widor schreef composities in talloze genres, maar aan hem wordt ook de ontwikkeling van een nieuwe vorm, de ‘orgelsymfonie’ toegeschreven.
Daarbij gaat het om een uit meerdere delen bestaand werk met vrije structuur bestemd voor het orkestrale geluid van Cavaillé-Colls revolutionaire nieuwe orgels.
Het bekendst van de tien tussen 1872 en 1898 geschreven werken werd de Symfonie nr. 5 in f met de toccata - een van de bekendste werken uit het hele orgelrepertoire en favoriet tijdens menige bruiloft. Die toccata is het einde van de uit vijf delen bestaande Orgelsymfonie die begint met een uitgebreide reeks variaties, gevolgd door drie contrasterende secties, die alle Widors harmonische en melodieuze talent aantonen, alsmede zijn meesterschap over de door Bach ontwikkelde contrapunttechniek. Nr. 3 op. 69 uit 1894 is in zoverre een uitzondering dat het om een Orgelconcert met orkest gaat.
Christian Schmitt koos voor het Cavaillé-Coll orgel van de abdijkerk St. Ouen in Rouaan waarop Widor ook heeft gespeeld en dat hij ‘een Michelangelo’ noemde. Hij doet dit uiterst behendig met de virtuositeit van een pianist en biedt alle kansen om de intensiteit van dit orgel te genieten. De akoestiek van de abdijkerk voorkomt een galmende badkamerklank en zo is sprake van een puur muzikaal genoegen, waarnaar het hij stukjes en beetjes tegelijk aangenaam luisteren is.