Wagenaar: Ouvertures ‘De getemde feeks’ op. 25; ‘Driekoningenavond’ op. 36; ‘De Cid’ op. 27; ‘Cyrano de Bergerac’ op. 23; Amphitrion op. 45; Saul en David op. 24; Wiener Dreivierteltakt op. 38. Concertgebouworkest o.l.v. Riccardo Chailly. Decca 425.833-2 (66’08”). 1989
Wagenaar: Ouverture ‘De getemde feeks’ op. 25; Levenszomer op. 21; Saul en David op. 24 Romantisch intermezzo op. 13; Fritjof’s Meerfahrt op. 5. Nordwestdeutsche Philharmonie o.l.v. Antony Hermus. CPO 777.479-2 (50’16”). 2008
Wagenaar: Sinfonietta op. 32; Frühlingsgewalt op. 11; Elverhöl op. 48; Amphitrion op. 45; Ouverture ‘Le Cid’ op. 27. Nordwestdeutsche Philharmonie o.l.v. Antony Hermus. CPO 777.933-2 (55’26”). 2008
Als droef feit moet worden vastgesteld dat we in Nederland nalatig en slordig omgaan met onze vroegere componistengenaraties. Veel meer eer dan een vermelding op straatnaambordjes valt hen vaak niet ten deel en sommigen zijn geheel vergeten. Een Nederlands platen en -cd label als Philips heeft zich nauwelijks om hen bekommerd, in de schaduw verrichtten Donemus en Nederland Muziek wat nuttig werk, maar Van Diepenbrock kon men pas voornamelijk door de inspanningen van het Britse Chandos kennisnemen.
Wie heeft ooit gehoord van Anton Berlijn (1817 - 1870) die opera’s en zeven balletten componeerde? De ooit hoog aangeslagen symfonieën van Cornelius Dopper (1870 - 1939) zijn geheel uit de concertprogramma’s verdwenen. Van de symfonische gedichten Zeelandia, Zelma, Zevenzot, Zonneweg en Zotskap (alle beginnend met een Z) van Frits Koeberg (1876 - 1961) heeft vrijwel niemand iets gehoord. Ook Johannes Verhulst (1816 - 1891) en Richard Hol (1825 - 1904), ooit beschouwd als de Nederlandse ambassadeur van Bruckner, behoren tot de vergetenen. Willem Pijper (894 - 1947) kwam er wat beter af, maar zijn leraar Johan Wagenaar (1862 - 1941) weer nauwelijks.
Des te beter dat Chailly en Hermus wat hebben ondernomen om dit wat Wagenaar betreft recht te zetten. Hier zijn ouvertures en symfonische gedichten opgenomen die meest ontstonden in de twintigste eeuw, maar die een laat negentiende eeuws karakter bezitten onder invloed van Richard Strauss.
Wat opvalt in deze werken, is, hoe briljant ze zijn georkestreerd. Alsof ze van Berlioz hadden kunnen zijn. Ze bevatten ook mooie, vrij lange melodieën en zijn gebaseerd op interessante motieven.
Men kan de muziek beschouwen als vakkundig gemaakte vrij lichte, melodieuze, romantische muziek.
Chaiily en Hermus wekken dit alles op levendige en energieke wijze tot leven.
Vroeger werd al een Wagenaar programma met Johannette Zomer en Eri Klas (Et’cetera KTC 1326) besproken. Zij allen zorgden dat Wagenaar de moeite van het aanhoren waard is.