CD Recensies

WOLF-FERRARI: CONCERTANTE- EN ORKESTRALE WERKEN

Wolf-Ferrari: Concertino voor hobo, 2 hoorns en strijkorkest in A op. 15 Idillio; Serenade voor strijkorkest; Suite-concertino voor fagot, 2 hoorns en strijkorkest in F op. 16. Fabien Thouand (h) en Valentino Zucciati (fag) met het Nuova orchestra de camera Ferruccio Busoni o.l.v. Massimo Belli. Brilliant Classics 95875 (67’27”). 2017

Wolf Ferrari: Triptychon op. 19; Arabesken over een aria van Ettore Tito op.22; Divertimento op. 20; Venetiaanse suite. Omroeporkest München o.l.v. Ulf Schirmer. CPO 777.567-2 (68’34”). 2008

Wolf-Ferrari: Vioolconcert in D op. 26; Serenade voor strijkorkest in Es. Ulf Hoelscher met het Omroeporkest Frankfurt o.l.v. Alun Francis. CPO 999.271-2 (61’49”). 1994

Wolf-Ferrari: Celloconcert in C op. 31 Invocazione; Sinfonia brevis in Es op. 28. Gustav Rivinius (vc) met het Omroeporkest Frankfurt o.l.v. Alun Francis. CPO 999.278-2 (57’37”). 1994

Waar één van de 15 opera’s van Ermanno Wolf-Ferrari (1876 - 1948) nog wel eens tot opvoering komen, hoewel ze eigenlijk geen repertoire hebben gehouden, leiden zijn al dan niet concertante orkestwerken een schaduwbestaan. De serenade is uit 1893, Idillio is uit 1932, de Suite uit 1933, het Vioolconcert uit 1943.

Hoewel hij in 1876 in Venetië werd geboren uit een Duitse vader en een Italiaanse moeder en daar in 1948 ook overleed, bracht de componist zijn meeste tijd door in Duitsland om melodieuze, romantische muziek te schrijven die in de buurt van Reger, Pfitzner, Marx, Korngold en Schoeck blijft met elementen van Beethoven, Brahms en Dvorak.

Triptychon bevat een tweede deel met de titel ‘Die toten Helden’ en blijkt een Busoni-achtig mysterieus en interessant werk. De Arabesken bestaan uit een reeks serieus aandoende variaties op een thema van de schilder en gelegenheidscomponist Ettore Tito.

De concertante werken voor houtblazers kregen een kleinschalige begeleiding en zijn vierdelig in een vrij lyrische neoklassieke vorm. De altijd geestige fagot heeft in de Suite concertino meer weg van Don Quichote dan van Sancho Panza; het werk bevat een kostelijke canzone. De solisten zorgen voor aardige, virtuoze uitvoeringen. 

Het Vioolconcert werd geschreven voor de Amerikaanse, in Wisconsin geboren Guila Bustabo en toont vooral in de finale zijn Italiaanse kant. Het bezit een heel aantrekkelijk karakter met de lange, vrij Beethoveniaanse  finale als hoogtepunt. Hoelscher vertolkt het werk met fantasie, brille en poëzie, net als Francesca Dego (DG 481.6381) in een recentere opname.

De Serenade is het werk van een student die Mozarts Kleine Nachtmusik goed kende. Charmante, frisse muziek met een sfeer die verwant is aan de Serenades van Dvorak en Tchaikovsky.

Serieuzer van opzet is het Celloconcert dat een aan Bach verwante grandeur bezit. De vorm van het werk is wat merkwaardig met een eerste deel dat 13’25” duurt en wordt gevolgd door twee korte delen van 4’05” en 5’05”. Het krijgt van Gustav Rivinius een heel welluidende vertolking. Met 34’52” is de vierdelige Sinfonia brevis helemaal niet zo kort als de titel suggereert. Aardig is vooral het Rossini-achtige capriccio tweede deel. Ook dit werk komt mooi tot klinken.

Al deze opnamen maken duidelijk dat het best de moeite loont om nader naar de vrij conservatieve muziek van deze componist te luisteren.