CD Recensies

WORDSWORTH: SYMFONIEËN E.A.

Wordsworth: Ouverture Conflict op. 86; Symfonieën nr. 1 in f op. 23 en 5 in a op. 68. BBC Schots symfonie orkest o.l.v. James Loughran. Lyrita Ream 1121 (73’06”). 1971/6

Wordsworth: Symfonieën nr. 2 in D op. 34 en 3 in C op. 48. Londens filharmonisch orkest o.l.v. Nicholas Braithwaite. Lyrita SRCD 207 (71’05”). 1991

Wordsworth: Divertimento in D op. 58; Symfonieën nr. 4 in Es op. 54 en 8 op. 117 Pax Hominibus; Variaties over een Schots thema op. 72. Leipāja symfonie orkest o.l.v. John Gibbons.Toccata TOCC 0480 (80’38”). 2018

In de middelbare schooltijd vond een verplichte maar oppervlakkige kennismaking plaats met de Engelse dichter William Wordsworth (1770 - 1850). Muziek schreef hij niet, maar de achterkleinzoon van zijn broer Christopher, ook een William (1908 - 1988) wel. Deze had gestudeerd bij Tovey en was redelijk productief door o.m. acht symfonieën en strijkkwartetten te componeren. Zijn geboortejaar viel samen met dat van Messiaen en Carter, maar hij bleef een grote onbekende.

Dit jaar (2019) wordt zijn dertigste sterfdag gevierd en dat deel Toccata besluiten een cd reeks aan zijn orkestwerken te wijden. Nog net vindbaar in het platenrek stonden de oudere opnamen met de Symfonieën nr. 1, 2, 3 en 5. Bij nader terughoren blijkt deze Wordsworth een goede symfonicus.

Hij liet zich niet beïnvloeden door nieuwe stromingen en hield in het begin nogal vast aan Hindemiths vorm van neoclassicisme. 

Symfonie nr. 2 is opgedragen aan Tovey en maakt een mooi ruimtelijke indruk met zijn noordse sfeer. Bedachtzame muziek die enigszins aan Sibelius en Piston herinnert en die krachtig en verbeeldingsvol is. Symfonie nr. 3 zit wat losser in elkaar en boeit iets minder. Nicholas Braithwaite zorgt voor goed voorbereide en verzorgde uitvoeringen.

Ook het begin van de Toccatareeks leverde interessante kennismakingen op. Ook hier lijkt Sibelius mee te kijken tussen het nogal ascetisch aandoende oppervlak van de wat eenzaam klinkende melodielijnen van met name Symfonie nr. 8 (1986). Maar in het algemeen klinkt de muziek wel zelfverzekerd en zonder een blijk van retoriek, zelfs in de wat onbeschaamde uitbarstingen van Symfonie nr. 4 (1953).

Het Divertimento uit 1954 en de Variaties over een Schots thema (1962) zijn items die de beginnende reeks extra aanlokkelijk maken. Het onwaarschijnlijke Letse orkest uit Leipāja weert zich kranig. Zo bieden deze opnamen iets dat de moeite waard is omdat ze welsprekende en representatieve vertolkingen bevatten van muziek die hetzij levendig, hetzij aantrekkelijk en vaak beide tegelijk is en die niet van gemakzuchtige makelij is.