CD Recensies

WEBER: OBERON

Weber: Oberon J. 306. Clemens Kerschbaumer (t., Oberon), Mirko Roschiewski (t., Hüon van Bordeaux), Dorothea Maria Marx (s., Reiza), Grga Peroš (b., Sherasmin), Marie Seidler (ms., Fatima) e.a. met het koor van het stedelijk theater Gießen en het Gießen filharmonisch orkest o.l.v. Michael Hofstetter. Oehms OC 984 (2 cd’s, 1u., 51’31”).

Oberon is de laatste, nogal onsamenhangende romantische opera die Weber in 1826 schreef en die dat jaar in Londen in première ging. In het theater is het werk zelden te zien omdat niemand goed raad weet hoe het werk in beeld moet worden gebracht.

Sur Huon hoek slechts op zijn wonderhoorn (als hij die kan vinden) te blazen om Oberon te hulp te roepen. In het werk is de toverwereld van Midzomernachtsdroom gemengd met Middeleeuwse ridderlijkheid, romantische aspiratie en de wereld van 1001 nacht. Dat gaat gepaard met veel gesproken dialogen.

In Gießen vond men een oplossing door van ‘De eed van de elfenkoning’ in de geest van Shakespeare’s Midzomernachtsdroom een vertelling van de maken. Dirigent Michael Hofstetter ging daarbij grondig te werk door meteen te kiezen voor een begeleiding op historisch verantwoorde instrumenten met ventielloos koper en houten fluiten. Als zangers heeft hij geen internationale beroemdheden te bieden, maar wel een heel competent en met elkaar vertrouwd team zodat de uitkomst een stuk beter is dan kon worden verwacht. Daardoor is het resultaat zeker de moeite waard.

Wie op safe wils spelen, kan ook John Eliot Gardiner met bekendere zangers kiezen die in zijn opname uit 2002 dit spoor ook volgde (Philips 475.6563).