Weiner: Romance voor cello, harp en strijkorkest op. 29; Divertimenti voor strijkorkest nr. 1 op. 20 en 2 op. 24 ‘Hongaarse volksmelodieën’; Pastorale, fantasie en fuga voor orkest op. 23; Hongaarse kinderliedjes en volksliedjes. Ditta Rohmann (vc), Melinda Felletár (hrp) met het Boedapest symfonie orkest o.l.v. Valéria Csányi. Naxos 8.574125 (66’33”). 2019
Dit is het derde deel van een volledige opname van de orkestwerken van Léo Weiner (1885 - 1960). Die begon in 2016 met een opname van zijn Ballade voor klarinet en orkest en de balletmuziek Csongor en Tünde (Naxos 8.573491). Daarop volgde een uitgave van het twaalfdelige symfonisch gedicht Toldi (Naxos 8.573847) in 2017, alle door dezelfde uitvoerenden als nu.
Buiten de muzikale grenzen van Hongarije zijn de naam en de muziek van deze Weiner nauwelijks bekend en dat dit jammer is, toont deze serie aan. In het verleden heeft Hungaroton natuurljk aandacht aan hem besteed, maar dat drong hier niet erg door.
Bij nadere lezen en luisteren blijkt Weiner best van belang, Vanaf zijn zestiende bezocht hij de Liszt academie in Boedapest waar hij net als Bartók, Kodály, Dohnányi en Kálmán compositieles had van János Koessler.
Later ging hij daar zelf lessen muziektheorie geven en kon hij Fritz Reiner, Georg Solti, Béla Siki, János Starker en György Sebök tot zijn studenten rekenen.
In zijn muziek is Weiner nogal conservatief, maar dat zal hem voor velen juist aantrekkelijker maken omdat het niet betekent dat zijn muziek zonder paprika en pittige kruiden is. Dat blijkt natuurlijk het duidelijkst uit de Divertimento over Hongaarse volksmelodieën en de georkestreerde kinder- en volksliedjes.
De Romance is voor de niet alledaagse combinatie van cello en harp als solist. De positieve indrukken over deze cd worden versterkt door het aantrekkelijke spel van het Boedapest symfonie orkest onder de stokvoering van een best temperamentvolle Valéria Csányi