Weber: Pianoconcerten nr. 1 in C op. 11 J. 98 en 2 in Es op. 32 J. 155; Konzertstück in f op. 79 J. 282. Ronald Brautigam (fp) met de Kölner Akademie o.l.v. Michael Alexander Willens. BIS SACD 2384 (56’18”). 2018
Tegenwoordig kennen we Carl Maria von Weber (1786 - 1826) vooral als operacomponist en auteur van fraaie klarinetwerken. Maar tijdens zijn leven gold hij ook als een briljante pianist die goed kon improviseren en die beschikte over een uitstekende techniek. Met name gedurende de jaren 1810 ondernam hui uitgebreide tournees en speelde dan bij voorkeur eigen werken bij wijze van visitekaartje.
De beide Pianoconcerten zijn uit 1811 en 1812; nr. 1 staat nog in de traditie van Mozart, maar nr. 2 heeft iets Beethoveniaans, mogelijk als gevolg van et feit dat hij een kopie van diens net gepubliceerde Pianoconcert nr. 5 had kunnen bemachtigen. Dat hij dezelfde toonaard koos, een subtiel georkestreerd adagio schreef en een speels rondo in 6/8 maat, wijst daarop.
Maar hij was oorspronkelijk genoeg om er iets heel eigens van te maken dat afwisselend briljant, melancholiek en charmant is. Dat blijkt ook uit zijn bekendere Konzertstück uit 1821 waarmee hij een nieuwe vorm van expressie vond. Hij maakte er een soort symfonisch gedicht van in vier delen die zonder onderbreking in elkaar overgaan.
Brautigam speelt op een een kopie van een Conrad Graf fortepiano uit 1819, gebouwd door Paul McNulty in 2007 en is daarmee de eerst die met Willens kiest voor een historiserende vertolking naast de ‘traditionele van Peter Rösel (EMI 749.177-2), Gerhard Oppitz (RCA 09026-68219-2) en Nikolai Demidenko (Hyperion CDA 66729).