Weber: Ouverture Der Beherrscher der Geister (Rübezahl) op. 27, J. 222; Konzertstück voor piano en orkest in f op. 79; ‘Einst träumte meiner sel’gen Base’, ‘Kommt ein schlanker Bursch gegangen’ uit Der Freischütz; Ouverture Oberon J. 306. Anna Prohaska (s) en Martin Helmchen (piano) met het Konzerthausorkest Berlijn o.l.v. Christoph Eschenbach. Alpha ALPHA 744 (53’33”). 2020

 

Het tweehonderdjarig bestaan van het Berlijnse Konzerthaus werd in 2020 gevierd met een soort geheel aan Weber gewijd galaconcert. Het programma begint met de vrij onbekende Ouverture Der Beherrscher der Geister die werd geschreven voor een onvoltooide opera en daarna grondig werd herzien voor een concertuitvoering. Bij nader inzien is het een van Webers mooiste orkestwerken over een arme magiër wiens gevangen prinses hem slim verzoekt om het aantal rapen in zijn tuin te tellen zodat zij met de hulp van vriendelijke griffioen kan ontsnappen. 

Als vertolking wordt hiermee de toon gezet voor de rest van het programma: keurig verzorgd, maar ook wat tam. Dat deed Howard Griffith (CPO CPO 777.831-2) heel wat pittiger.

Martin Helmchen toont zich een voortreffelijke interpreet van het Konzertstück met passagewerk dat soms op een technische oefening lijkt, maar hier onder zijn handen glinstert. Hij wordt attente en gevoelig begeleid.

Daarna volgen een paar aria’s uit Webers bekendste en zeer romantische opera, Der Freischütz, uit 1821. Heel mooi en innig gezongen door Anna Prohaska, maar nogal lauw begeleid. Het geheel mist wat aan gevoel voor theater, maar dat is typisch voor een concertuitvoering. Pas bij de Ouverture voor Webers laatste opera, ontstaat er leven in de brouwerij. Hier horen we heel mooie bijdragen van de houtblazers. Dat maakt het jammer dat niet nog een werk is opgenomen, want er is ruimte genoeg voor over op de verder best mooi klinkende cd. Maar wanneer dat tijdens het concert niet wordt gespeeld, is daar niets aan te veranderen.