Wagenseil: Sonates voor viool, cello en violone nr. 1-6. Paola Nevi (v), Antonio Coloccia (vc) en Matteo Cicchitti (violone). Challenge CC 72896 (56’48”). 2020
Wie naar deze composities van Georg Christoph Wagenseil (1715 – 1777) op internet zoekt, zal ze nauwelijks tegenkomen. Ze beleven hier hun wereldpremière op cd. Deze sonates werden in het midden van de achttiende eeuw geschreven en behoren tot de ‘galante muziek’ uit de periode tussen Bach en Händel aan de ene en Haydn en Mozart aan de andere kant.
Ze behoren ook tot de werken voor een niet alledaagse combinatie van instrumenten waarvan het nuttig is deze nader te verkennen. Ze geven tevens een beeld van het Weense culturele landschap uit die tijd. Muziek voor huisconcerten als cultureel vermaak, niet alleen voorbehouden aan de aristocratie maar ook gespeeld door de welgestelde burgerij.
De sonates hebben het karakter van ‘divertimenti’ als muzikale conversaties of dialogen tussen de drie instrumenten. Maar ze zijn meer dan dat, want ze behoren tot de eerste kamermuziekwerken waarin drie strijkers afzonderlijk optreden zonder steun van een klavecimbel. Soms lijken ze eerder op een trio van sopraan, tenor en bas, waarbij de bovenstemmen een duet zingen. De melodische inventiviteit staat op behoorlijk hoog niveau.
Bijzonder is de rol van de violone (die Haydn alleen tot 1772 gebruikte) als ware bas van het trio. De drie instrumentenzijn goed van elkaar te onderscheiden in deze goed geslaagde uitvoeringen door het uit Paola Nervi, Antonio Coloccia en Matteo Cicchitti bestaande Musica Elegantia.