Qua precisie is de uitvoering uit 1959 van de opdrachtgevers – het Cleveland orkest en George Szell (Sony 62753 en 89415) – van de Partita eigenlijk nog steeds onovertroffen, hoewel de opname van de componist als dirigent uit 1959 met het Philharmonia orkest (EMI 565.005-2) er ook mag wezen.
Maar Daniel en zijn orkest weten wat meer te maken van het rumoerige, aan Portsmouth Point herinnerende karakter van het eerste deel (Toccata) en het Scapino achtige karakter van de Giga burlesca finale. Zelfs van het relatief zwakste deel, de Pastorale siciliano, weet hij met heel expressief orkestspel goed te redden. Het hele werk krijgt hier een aangenaam joyeus karakter.
De zwaar georkestreerde eerste symfonie klinkt vooral vitaal met momenten van een prachtige spanningsopbouw, gevolgd door noodzakelijke ontspanning; ook de jazzy syncopen krijgen alle aandacht. Een hoogtepunt is het lichtvoetige scherzo. Hier benadert Daniel heel dicht Rattle (EMI 556.592-2) met een der mooiste alternatieven. Wel had de opname iets transparanter mogen zijn, maar voor deze prijs is dit een prachtige bijdrage aan Naxos’ Waltonserie.