Wolf: 22 Liederen: Im Frühling; Elfenlied; Lebe wohl; Schlafendes Jesuskind; Phänomen; Die Spröde; Die Bekehrte; Anakreons Grab; Blumengruß; Epiphanias; Wie lange schon; Was soll der Zorn; Nein, junger Herr; Mein Liebster hat zu Tische; Bedekt mich mit Blumen; Herr, was trägt der Boden hier; In dem Schatten meiner Locken; Mogen alle bösen Zungen; Wie glänzt der helle Mond; Wiegenlied im Sommer; Nachtzauber; Die Zigeunerin. Elisabeth Schwarzkopf (sopraan) en Wilhelm Furtwängler (piano). EMI 567.570-2 (64’19”, mono). 1953

Dit is het uiteindelijke geheel van wat in 1969 eerst als een onvolledige bandopname van een recital dat Schwarzkopf en Furtwängler 12 augustus 1953 in het Salzburgse Mozarteum gaven werd uitgebracht en dat in 1969 voor het eerst op een H.M.V. lp werd uitgebracht. In 1983 vond men de rest terug en hier ligt nu dus voor het eerst het  totaal.

Het opnieuw beluisteren brengt hernieuwde bevrediging èn teleurstelling. Het recital begint in alle opzichten – ook technisch – slecht met ‘Im Frühling’. Maar daarna wordt het gelukkig beter, al blijkt dat Furtwängler als begeleider een even sterke hang naar langzame tempi heeft als wanneer hij dirigeerde. Gelukkig brengt hij Schwarzkopf daarmee niet in verlegenheid. De zangeres was destijds op haar best, zeker onder ‘live’ omstandigheden. Beluister haar felheid in ‘Was soll der Zorn’ of haar teerheid in ‘Herr, was trägt der Boden hier’ en dan is er haar speelse glimlach in ‘Der Spröde’. Temidden van de aan Wolf gewijde recitalplaten blijft dit zo toch een der mooiste en interessantste.