Wolf: 23 Mörike liederen: Gebet; Fußreise; Er ist’s; Im Frühling; Auf ein altes Bild; Der Genesene an die Hoffnung; Auf einer Wanderung; Zitronenfalter im April; Der Gätner; Begegnung; Der Tambour; Jägerlied; Nimmersatte Liebe; In der Frühe; Denk’s o Seele; An die Geliebte; Peregrina;I en II; Lebe wohl; Verborgenheit; Der Feuerreiter; Storchenbotschaft; Abschied. Werner Güra (tenor) en Jan Schultsz (piano). Harmonia Mundi HMC 90.1882 (64’19”). 2004

Van de 53 Mörikeliederen van Wolf vallen er 23 aan een mannenstem toe. Eerder ontfermden zich vooral bariton Dietrich Fischer-Dieskau met respectievelijk Gerald Moore (EMI 763.563-2, 1957) en nogmaals (Orfeo C 140401A, 1961), Daniel Barenboim (DG 447.515-2, 6 cd’s 1972) en Sviatoslav Richter (DG 463.510-2, 1973) en tenor Peter Schreier (Orfeo C 142981A, 1996) over dit materiaal.

Nu is er een prachtige nieuwe tenorversie welke de hegemonie van Schreier lichtelijk in de schaduw stelt. Afgezien van een paar operarollen manifesteerde Güra zich al eerder als een bijzondere liedvertolker op cd: op Harmonia Mundi HMC 90.1708 met Schuberts Schöne Müllerin en op HMC 90.1766 met Schumanns Dichterliebe en Liederkreis op. 39.

Hij beschikt namelijk niet alleen over een prachtige stem, maar ook over een volmaakte techniek, over het vermogen zijn toon te schakeren, een prachtig pianissimo te laten horen en volslagen beheerst lange frasen gestalte te geven. Hooguit zou men bezwaar kunnen maken tegen het ietwat klaaglijke karakter van die stem (ik had daar ook bij Hermann Prey altijd moeite mee) en Güra zal moeten waken tegen soms even dreigende gemaniëreerdheid. Maar verder is dit recital in de best denkbare stijl en traditie van de Duitse tenorlijn en dus een krachtige aanbeveling waard.