Wolf-Ferrari: Idillio Concert voor hobo, strijkers en 2 hoorns op. 15; Concertino voor althobo, strijkers en 2 hoorns op. 34; Suite concertino voor fagot, strijkers en 2 hoorns op. 16. Piet van Bockstal (h, ah), Kuc Loubry (fg) met het West Saksisch symfonie orkest o.l.v. Hans Rotman. Talent DOM 2929-90 (63’30”). 2006
Dat de Italiaanse componist Ermanno Wolf-Ferrari (1876-1948) meer schreef dan een handvol opera’s, waarvan I gioielli della madonna, Il campiello, I quattro rusteghi en II segreto di Susanna de bekendste zijn. Dat hij daarnaast een kamersymfonie, concerten voor viool, cello, hobo, fagot en de nodige kamermuziek componeerde zoals een pianokwintet, strijkkwartet, pianotrio’s en vioolsonates) is weinig bekend.
Maar met de Sinfonia da camera op. 8 uit 1901 voor 11 instrumenten, te weten blaaskwintet, piano, strijkkwartet en contrabas (eerder door het MiNe ensemble vastgelegd op Marco Polo 8.223868) gaf hij een soort schot voor de boeg van wat in de hier opgenomen werken uit respectievelijk 1932, 1947 en 1933.
Vergeleken met die wat lang en moeizaam uitgevallen Kamersymfonie had de componist geleerd dat hij zich compacter en duidelijker moest uitdrukken. Het drietal concerten hier is vierdelig en het kortste deel duurt 2’12”, het langste 7’25” dus tijd voor een verslappende aandacht is er niet. De orkestratie is ook niet te zwaar gehouden zodat de solisten kunnen schitteren.
De hier gepresenteerde werken die nu hoogstwaarschijnlijk hun cd première beleven zijn in die zin ‘achterlijk’ dat de componist die tot halverwege de twintigste eeuw leefde nog een heel romantisch idioom bezigde. Het eerste hoboconcert had ook zo in de rubriek filmmuziek kunnen worden ondergebracht. De begeleiding is in dit drietal werken toevertrouwd aan strijkorkest plus twee hoorns, zodat de dankbare soli fraai en duidelijk overkomen.
Het gaat om het oor aangenaam rakende, mooie muziekjes in een warmbloedig idioom zonder veel diepere betekenis maar met momenten van grote melodieuze schoonheid en plotselinge blijken van passie. Solisten en orkest geven vol overtuiging deze muziek wat hij waard is en de opname laat weinig te wensen over. Het geheel is niet alleen de moeite voor hoboïsten en fagotspelers op zoek naar nieuw repertoire, maar ook voor diegenen die zoeken naar wat nieuws op muziekgebied met een aangenaam karakter.
De inbreng van de goede solisten – twee Vlamingen – en de Nederlandse dirigent zorgt samen met het nobele werk van de Nederlandse SACD mastering voor een heel mooi resultaat. Echt een aanwinst voor het repertoire.