CD Recensies

WEILL: CELLOSONATE

Weill: Cellosonate; Pfitzner: Cellosonate in fis op. 1; Barber: Cellosonate op. 6. Quirine Viersen en Silke Avenhaus. Et’cetera KTC1315 (70’39”). 2006

 

Om de een of andere reden lijkt het interessante materiaal van deze cd jarenlang onbenut op de plank zijn blijven liggen. Des te fijner dat het nu toegankelijk is. Een woord van lof ook, voor de dames die het initiatief en de moed hadden om dit nicherepertoire in te studeren en dapper te presenteren. Het stel is een goed ingespeeld duo dat de werken volledig recht doet.

Het oudste werk, zijn opus 1 nog wel, is van Pfitzner uit 1890. In het werk wordt de luisteraar meegenomen op een soms nogal wilde tocht door een emotionele onderwereld, maar dat gebeurt met blijken van grote inventiviteit.

In zijn sonate uit 1920 tapt Weill uit een heel ander vaatje met een soort agressief classicisme, terwijl Barber  in 1932 even in Europa na zijn studie aan het Curtis instituut te hebben beëindigd niet helemaal aan Brahmsinvloeden ontkwam.

In al die verscheidenheid weet het met groot engagement spelende koppel niet alleen steeds de juiste toon, maar ook de juiste sfeer te treffen. De mooi directe opname drukt de luisteraar voldoende sterk, maar onopdringerig op de materie.

Natuurlijk bestaan er eerdere opnamen van deze werken. Bijvoorbeeld Weill van Arthur Cook/Deborah Gilwood (Centaur CRC 2575), Pfitzner van Esther Nyffenegger/Gérard Wyss (Divox CDX 25205-2) en Barber van Blöndal Bengtson/Kavtaradze (Danacord DACOCD 548) en Kirschbaum/Vignoles (Virgin 791.083-2). Maar dan steeds in andere samenstellingen. De nieuwe uitgave is interpretatief zowel als opnametechnisch tegen de zwaarste rivaliteit opgewassen.