CD Recensies

WAGNER: MEISTERSINGER VON NÜRNBERG, DIE

Wagner: Die Meistersinger von Nürnberg. Thomas Stewart (b), Gundula Janowiz (s), Sándor Kónya (t), Franz Crass (bs), Thomas Hemsley (b), Gerhard Unger (t), Brigitte Fasssbänder (ms), Kieth Engen (bs), Horst Wilhelm (t) e.a. met koor en orkest van de Beierse omroep o.l.v. Rafael Kubelik. Calig  CAL 50971/4, Myto MYTO 4 MCD 925 (4 cd’s, 4u. 58’22”). 1967 

 

Wagner: Die Meistersinger von Nürnberg. Theo Adam (b), Karl Ridderbusch (bs), Helen Donath (s) Eberhard Büchner (t), Horst Lunow (bs), Geraint Evans (bs), Zoltán Kélémen (bs), René Kollo (t), Peter Schreier (t) e.a. met het Leipzigs omroepkoor en de Staatskapel Dresden o.l.v. Herbert von Karajan. EMI 749.683-2, 567.086-2 (4 cd’s, 4u. 25’13”). 1970

 

Wagners enige komedie is een plezierig, maar lang werk. Hij gebruikt hier een systeem van in elkaar grijpende motieven, een gevoelige en complexe orkestratie en strooit met melodische overdaad in een werk als zotte zomer komedie, handelend in het Middeleeuwse Neurenberg.

Daar redt de wijze meester schoenmaker niet alleen zij gilde van een verschrikkelijke fout door de nobele ridder Von Stolzing toegang te weigeren, maar ook zijn lieftallige dochter Eva uit de klauwen van de zure stadsklerk Beckmesser zodat ze tot slot haar romantische dromen waar kan maken en met Stolzing kan trouwen.

Hier strijden burgerlijke trots, de dwaasheden van het menselijke hart en de intriges van bekrompen zielen in muziek die een prachtige avond vult.

Bij de opname van Kubelik gaat het om banden van de radio die alles in zich hebben om de opwinding van een ‘live’ opvoering prijs te geven. De inspiratie viert hoogtij en bij die gelegenheid was een uitstekend team zangers bijeengebracht: Gundula Janowitz

 Als een stralend jonge Eva, de Hongaarse tenor Sandor Konya als een hartveroverende Walther, Thomas Stewart als een vaderlijke, warmhartige, goedbedoelende Sachs met zijn ferme, donkere en warme stem terwijl het Thomas Hemsley uitstekend lukt om de onaangename kanten van Beckmesser te belichten. Franz Crass is een mooi donker getimbreerde Pogner en het zal niet zo eenvoudig zijn om een betere David te vinden dan Gerhard Unger of Brigitte Fassbänder als Magdalena. Kortom: een en al plezier.

Bayreuth (1951), Wenen en Berlijn waren de stations waar Karajan Die Meistersinger dirigeerde en soms liet vastleggen, doch het was in 1970 in Dresden dat hij zijn mooiste opname naliet. Hij leidt een groots opgezette geïnspireerde uitvoering waarin alle pracht en lyrische gloed van het stuk tot uiting wordt gebracht. Het hele ensemble voldoet aan hoge eisen en is alert in de gedisciplineerde chaos, zoals aan het eind van de tweede akte. Kollo’s toon als Walther bezit goede kracht en helderheid, Helen Donath’s Eva is sympathiek, fris en aardig, Theo Adam’s Sachs is vriendelijk en autoritair, maar haast de mooiste bijdragen komen van de bassen: Karl Ridderbusch (Pogner) en Kurt Moll (nachtwacht). Wie vooraf mocht twijfelen aan Geraint Evans als Beckmesser: geen nood – hij maakt de absurditeiten van zijn rol geheel waar.

Natuurlijk zijn er andere mooie opnamen. Bijvoorbeeld van Solti met Van Dam, Heppner, Mattila (Decca 470.800-2), Jochum met Fischer-Dieskau, Ligendza, Lagger (DG 415.278-2) en Sawallisch met Weikl, Heppner, Studer (EMI 555.142-2).