Weelkes: Madrigalen. Hilliard ensemble o.l.v. Paul Hillier. EMI 749.197-2 (55’04”). 1987
Weelkes: Anthems. Winchester kathedraal koor o.l.v. David Hill. Hyperion CDA 66477, CDH 55259 (65’22”). 1991
Als een soort Engelse Gesualda kreeg Thomas Weelkes (ca. 1616-1672) een plaatsje in de Engelse muziekhistorie. Hij leefde in Chichester, Sussex en schreef maar weinig muziek die bij het hof in de smaak viel en gedroeg zich niet erg naar de normen en waarden uit zijn tijd. Hij werd uit zijn functie ontheven en stierf als alcoholist, veel schulden nalatend.
Geen wonder dat ook zijn muziek excentrieke trekken vertoont. Maar intens en vindingrijk klinkt deze wel. Daaraan ontlenen zijn seculiere madrigalen hun kleurige karakter. En zo kon hij lange teksten als Thule, the period of cosmography voorzien van voortdurend gevarieerde contrapuntische en harmonische trucjes.
Zijn gezangen voor de kerk zijn in verhouding wat conformistischer, al schuilt bijvoorbeeld in Alleluia, I heard a voice en in Gloria in excelsis Deo wel een bijna intimiderende overdaad en klinkt het expliciete klaaglied Laboravi in gemitu meo net als When David heard welhaast anachronistisch, maar daarom juist heel bijzonder.
Het tweetal hier opgevoerde opnamen is heel representatief voor het genre.