CD Recensies

WOLF: ITALIENISCHES LIEDERBUCH

Wolf: Italienisches Liederbuch. Elisabeth Schwarzkopf, Dietrich Fischer-Dieskau en Gerald Moore. EMI 763.732-2, 562.650-2 (78’31”). 1965-1967

 

Wolf: Italienisches Liederbuch. Barbara Bonney, Håkan Hagegård en Geoffrey Parsons. Teldec 9031-72301-2 (76’09”). 1992

 

Wolf: Italienisches Liederbuch. Felicity Lott, Peter Schreier en Graham Johnson. Hyperion CDA 66760, CDH 55385 (79’20”). 1994

 

Wolf: Italienisches Liederbuch. Christiane Oelze, Hans Peter Blochwitz en Rudolf Jansen. Berlin Classics BC 1748-2 (77’34”). 2002

 

Van de 46 liederen die samen het Italienische Liederbuch vormen, werden de eerste 22 in 1890/1 geschreven en de resterende 24 vijf jaar later aangevuld. De teksten waren ontleend aan een vertaling door Paul Heyse van anonieme Italiaanse gedichten die in het geboortejaar van Wolf waren gepubliceerd. 

Het obscure materiaal kwam als een zekere bevrijding voor de componist omdat niemand iets daarvan had gebruikt. Zo kon Wolf er onbelast en vrijelijk over beschikken, zich ermee vertrouwd maken en er vervolgens heel persoonlijke liederen van maken.

De verzen die hij uitkoos betreffen voornamelijk Toscaanse liefdesgedichten die een soort verhaal vormen waarin twee gelieven hun toeneiging maar ook hun ruzie laten horen.

Dit materiaal wordt doorgaans afwisselend door een sopraan en een bariton voorgedragen.

Omdat de liederen nogal beknopt en vrij zakelijk zijn, behoren ze niet tot de meest geliefde van deze componist, maar de schoonheid van veel individuele liederen valt evenmin te ontkennen.

Concentratie levert echter het bevredigendste resultaat op en een geweldig cumulatief effect kan met een stel goede zangers veel vreugde geven.

Schwarzkopf, Fischer-Dieskau en Moore waren weer eens op hun best toen ze deze opname over enige sessies verspreid maakten. Hun verrichtingen zijn enorm subtiel en de vaak gebroken melodielijnen vormen geen enkel probleem voor hen.

Maar dat ook de jongere generatie goed uit de voeten kan met deze reeks, tonen Bonney, Hagegård en Parsons aan; het lijkt bij hen wel of de luisteraar stiekem mag meeluisteren naar hun intieme, heel fraai gezongen relaas.

Daarna komen ook nog de Hyperion- en Berlin Classics opnamen in aanmerking om eens van te proeven.