CD Recensies

WEILL: STRIJKKWARTETTEN

Weill: Strijkkwartetten in b (1918) en nr. 1 op. 8 (1923); Hindemith: Minimax (1923). Leipzigs kwartet. MDG 307.1071-2 (68’). 1995/2001.

 

Dat Kurt Weill behalve zijn militante theaterwerken ook twee symfonieën en twee strijkkwartetten schreef, is minder bekend. Het driedelige kwartet in b stamt nog van voor de studietijd van de componist in Berlijn toen hij nog niet de uitgesproken eigen stem van later had. Geen wonder dat we invloeden van Mahler, R. Strauss en Reger tegenkomen. Misschien is het niet verwonderlijk dat de componist het werk niet wilde publiceren en dat de officiële première pas in 1975 was.

In 1923 ontstond op aanraden van zijn leraar Busoni het kwartet op. 8, aanvankelijk een vierdelig werk waarvan beide begindelen werden vervangen door een korte introductie. Wat resteerde is een beknopt scherzo en een heel doorwrochte finale. Laatromantiek gemengd met een soort heldere, objectieve vorm van neoclassicisme bepaald het karakter van dit werk.

Als aanvulling werd Hindemiths  zesdelige suite Minimax uit 1923 vastgelegd. Het werk draagt de ondertitel ‘Repertorium für Militärmusik’ en is een parodie op het soort salonmuziek dat destijds in Duitse kuuroorden populair was. Het gaat bijvoorbeeld om de Ouverture ‘Wasserdichter und Vogelbauer’ naar Von Suppé’s ‘Dichter und Bauer’ en ‘Alte Karbonaden’ naar ‘Alte Kameraden’.

Leuk die hier ineens Weill zo serieus klinkt als we van Hindemith kennen en dat Hindemith nu eens juist spottend te werk gaat. De uitvoeringen doen al deze kanten van de betreffende muziek volkomen recht.