Wolf: Gedichte von Michelangelo nr. 1-3; Schubert: Winterreise; Schumann: Dichterliebe. Theo Adam met Rudolf Dunkel c.q. Jörg Demus. Berlin Classics BC 9216-2 (  ). 2004

Wolf: Gedichte von Michelangelo nr. 1-3; Harfenspieler nr. 1-3; Brahms: Ernste Gesänge nr. 1-4; Liederen op. 32 nr. 1-9. José van Dam en Maciej Pikulsi. Forlane FOR 16745 (61’23”). 1990

De drie Michelangelo liederen – de enige die Wolf zelf als een cyclus beschouwde – zijn tevens zijn laatste uit 1897. Het mooist zijn ze vertolkt door Dietrich Fischer-Dieskau en Daniel Barenboim (DG 447.515-2, 6 cd’s en 477.870-2) maar dat zijn dikke, complete albums en niet iedereen zal dat er voor over hebben hoewel het natuurlijk logisch is om alle liederen van Wolf bijeen te hebben, zeker als ze zo voortreffelijk worden geïnterpreteerd.

In het tweetal hier genoemde uitgaven is het interpretatieve niveau iets lager, maar altijd nog respectabel en maken de Michelangelo liederen deel uit van een algemener recital. De drie liederen ‘Wohl denk’ ich oft’, ‘Alles endet, was entsteht’ en ‘Fühlt meine Seele’ op tekst van de beeldhouwer, schilder, dichter zijn vrij somber, vragend en terugblikkend van aard. Dat de liederen voor een lage mannenstem zijn bedoeld, is evident en het was dus terecht dat Igor Kipnis zich er in 1933 al heel serieus over ontfermde (EMI 566.640-2, 5 cd’s). Vervolgens was Hans Hotter degene die ze het meeste recht deed. Maar beide recentere opnamen klinken wel beter.