CD Recensies

VIVALDI: FARNACE, IL, FASOLIS, SAVALL

Vivaldi: Il farnace RV. 711. Max Emanuel Cencic (ct), Ruxandra Donose (ms), Mary-Ellen Nesi (ms), Ann Hallenberg (ms); Karina Gauvin (s), Daniel Behle (t), Emiliano Gonzalez Toro (t) met het koor van de Italiaans-Zwitserse omroep Lugano en I Barocchosti o.l.v. Diego Fasolis. Virgin 070.914-2 (3 cd’s, 3u. 11’08”). 2010

 

Vivaldi: Il farnace RV. 711. Furio Zanasi (b), Sara Mingardo (a), Adriana Fernández (s), Gloria Banditelli (a), Fulvio Bettini (b) met het koor van het Zarzuela theater en Concert des nations o.l.v. Jordi Savall. Alia Vox AV 9822, Naïve OP 30471 (3 cd’s, 2u. 55’01” c.q 2u. 28’37”). 2001

 

Het libretto van Lorenzo Morari voor de opera Farnace werd in Rome voor het eerst in 1703 op muziek gezet door Caldara en vervolgens in 1724 door Leonardo Vinci. Een aria uit dat werk, ‘Chi ternea Giove regnante’, wordt gezongen door Cecila Bartoli op haar cd Sacrificium (Decca 478.152-2). 

Gedurende de daarop volgende veertien jaar componeerde en/of dirigeerde Vivaldi zes verschillende versies van dit eigen werk. Het origineel ging in 1727 tijdens het Venetiaanse carnaval en de aria ‘Gelido in ogni vena’ wanneer Farnace wordt geconfronteerd met de nota bena door hemzelf in opdracht gegeven moord op zijn zoon (die niet helemaal dood blijkt te zijn – een van de ondoorzichtige intriges die het werk vaag houden - is ook weer beschikbaar van Bartoli (Decca 478.2558), maar voor het overige die versie bestaat slechts in twee manuscripten. Het ene voor Pavia uit 1731, het andere voor Ferrara uit 1738. Deze laatste vorm werd geteisterd door een opeenhoping van pech.

Frédéric Delaméa die in samenwerking met Diego Fasolis een voor uitvoering geschikte, zo volledig mogelijke vorm voorbereidde met toevoeging van een gereconstrueerde derde akte baseerde zich op de Ferrara versie. Daarin wordt Farnace, koning van Pontus verslagen door Pompeo, maar verkeert hij in groter gevaar door toedoen van zijn schoonmoeder Berenice die de moord op haar man door de vader van Farnace wil wreken en bij die gelegenheid oom meteen de echtgenote en kinderen van Farnace om zeep wil helpen.

De Croatische counter tenor Cencic vertolkt een waardige koning Pontus die een aanval van het Romeinse leger onder Pompeo te verduren heeft De zanger produceert fraaie coloraturen en is zowel in de klacht ‘Perdono, o figlio’ amato’ als in de wraakaria ‘Gemo in un punto e fremo’ heel overtuigend. 

Ann Hallenberg blinkt eens temeer uit, in dit geval als Selinda. Beluister haar in de lichtelijk ingehouden aria ‘Al vezzeggiar d’un volto’; Karina Gauvin ontroert als een prachtig zingende, virtuoze nachtegaal in ‘Quell’ usignolo che innamorato’ en is fraai verstild in ‘Scherza l’aura lusinghiera’. Als stoere schoonmoeder Berenice van Farnace klinkt Mary Ellen Nesi aan Romeinse kant doortastend op. In de onderlinge strijd tussen haar opstandige dochter Tamiri en de nobele Pompeo hebben zowel de Roemeense Roxandra Donose als Daniel Behle een paar pakkende, beide heel goed gezongen aria’s: Tamiri schittert in ‘Or di Roma forti eroi’ (met trompetsolo), Behle in zijn moedige alleenspraak ‘Non trema senza stella’ met twee concertante hobo’s.

Aquillo’s vrijpostige ‘Alle miache di fiera belva’ bezit bravura (en twee belangrijke hoornpartijen). En Diego Fasolis zorgt er stijlvol voor dat het geheel in goede banen wordt geleid met juiste tempi, soepele ritmen, dramatisch geladen recitatieven en expressief-virtuoze aria’s. Muziekwetenschappelijke ondersteuning leidde tot een bewonderenswaardig resultaat.  

Jordi Savall ging voor zijn vertolking uit van de in feite minderwaardige Pavia versie. Hij dirigeert deze met veel flair en hij heeft de beschikking over Sara Mingardo als een geweldige Tamiri en een hevig te keer gaande Adriana Fernandez als Berenice, maar Furio Zanasi is een nogal teleurstellende Farnace en Gloria Banditelli bevredigt maar matig als Selinda. Wel weer goede aantekeningen voor Sonia Prina (Pompeo) en Cinzia Forte (Gilade).

Het verschil tussen beide uitgaven van Savall bestaat uit de leuke toevoeging op Alia Vox van zes fragmenten – aria’s een mars en een sinfonietta - uit Farnace van de door Francisco Courcelle (of Francesco Corselli) in 1739 voor Madrid geschreven opera.