Vasks: Episodi e canto perpetuo; Shostakovitch: Pianotrio’s nr. 1 in c op. 8 en 2 in e op. 67. Boulanger trio. Profil PH 12045 (68’12”). 2010
Episodi e canto perpetuo van de Letse componist Peteteris Vasks is uit 1985 en draagt de ondertitel ‘Hommage a Olivier Messiaen’. Dat uit zich niet in nagebootste vogelgeluiden of veel mystiek, maar wel in wat overeenkomsten die vooral moeten worden gezocht op het gebied van een spirituele structuur en natuurliefde. De aparte lyriek van het achtdelige werk heeft aan aparte aantrekkingskracht.
Er bestaan diverse opnamen van dit gecamoufleerde pianotrio, bijvoorbeeld van Werner Hagen, Heinrich Hörlein en Friedemann Pardall (Koch 36496-2), Tomas Dratva, Jean-Christophe Gawrysiak en Dieter Hilpert (Cascavelle VEL 3071), Kalle Randalu, Dmitry Sitkovetsky en David Geringas (Hännsler 93.229) en het Trio Parnassus (MDG 903-1513-6), maar op het Trio Parnassus na is geen daarvan zo duidelijk en overtuigend als wat de drie dames Karla Haltenwanger (p), Birgit Erz (v) en Ilona Kindt (vc) van het Boulanger trio te berde brengen. ‘Crescendo’, het eerste deel, begint koeltjes met de vleugel nog in een wat slagwerkachtige rol, maar geleidelijk stijgt de emotionele temperatuur, tot aan het slot in ‘Canto perpetuo’ warme romantische expressie de overhand krijgt.
De bouwvallige structuur van het Pianotrio nr. 1 dat Shostakovich als zeventienjarige student schreef wordt aardig gecompenseerd door een gepassioneerde laatromantische inhoud. Dat wordt goed voorbereid en met volle toon door de Duitse triodames ingevuld.
Ook details als de lastige cellomelodie waarmee het Pianotrio nr. 2 uit 1944 begint, klinken zuiver en etherisch en de eveneens lastige tempowisselingen verlopen logisch; het scherzo wordt goed beteugeld en de passacaglia tot slot klinkt fijn intens en in een sfeer van bitterheid. De belangrijkste rivaal hier is het Weens pianotrio (Nimbus NI 5572). In dit belangrijke trio is het goed dat het sombere, door het bijna laatste oorlogsjaar bepaalde karakter goed blijkt. Dat lukt het nu in de Hamburgse Elbphilharmonie thuis zijnde trio het beste.