Villa Lobos: Symfonieën nr. 1 W. 114 O Impreviso (1916) en 2 W. 132 Ascensão (1917-44). São Paulo symfonie orkest o.l.v. Isaac Karabtchevsky. Naxos 8.573829 (75’26”). 2017
Villa-Lobos: Symfonieën nr. 3 W. 152 A guerra (1919) en 4 W. 153 A vittoria (1919). São Paulo symfonie orkest o.l.v. Isaac Karabtchevsky. Naxos 8.573 (63’09”). 2012
Villa-Lobos: Symfonieën nr. 6 W. 447 Over de contouren van de Braziliaanse bergen (1944) en 7 W. 458 (1945). São Paulo symfonie orkest o.l.v. Isaac Karabtchevsky. Naxos 8.573.043 (68’18”). 2011
Villa-Lobos: Symfonieën nr. 8 W. 499 (1950), 9 W. 510 (1952) en 11 W. 527 (1955). São Paulo symfonie orkest o.l.v. Isaac Karabtchevsky. Naxos 8.573777 (73’43”).
Villa-Lobos: Symfonie nr. 10 W. 511 Amerindia. Leonardo Nelva (b), Saulo Javan (bs) met het São Paulo symfonie orkest o.l.v. Isaac Karabtchevsky. Naxos 8.573243 (76’42”). 2013
Villa Lobos: Symfonie nr. 12 W. 539 (1957); Uirapuru W. 133 (1917), Mandu-Çarará W. 418 (1940). São Paulo symfonie orkest o.l.v. Isaac Karabtchevsky. Naxos 8.573451 (57’42”). 2014
Heitor Villa-Lobos (1882-1959) was charismatisch, zeer productief en gezegend met een een muzikale intuïtie die hem een uniek inzicht gaf in de overeenkomsten tussen de Europese klassieke traditie en de muziek uit zijn geboorteland Brazilië.
Hij bracht het laatste deel van de jaren twintig vorige eeuw door in Parijs waar hij werd geïnspireerd door Satie en Milhaud, aangemoedigd door Rubinstein en bewonderd door Messiaen. Maar in plaats van zijn compositiestijl te laten homogeniseren door al deze invloeden, nam bij ze mee toen hij in 1930 terugkeerde naar Brazilië waar hij een officiële functie binnen het muziekonderwijs kreeg.
De reputatie van de componist berust vooral op zijn Choros en Bachianes brasileiras en dan meer specifiek op nr. 5 met een sopraanstem die zweeft boven een bed van acht celli. De gangbare kritiek op de componist luidt dat hij gewoon teveel schreef en dat hij een kritisch filter miste waardoor veel routine binnen sloop.
Aan opusnummers deed Villa-Lobos niet, dus om een inzicht te krijgen in zijn totale oeuvre moet men kijken naar gelukkig maakte David Appleby daar zorgvuldig een lijst van, waarin bij tot het aantal 592 aan W(ork) kwam.
Dat daarin twaalf symfonieën uit de periode van 1916 tot 1957 voorkomen is misschien wat minder bekend. Symfonie nr. 4 is het meest onder de aandacht gekomen omdat die was opgenomen in het EMI album 767.229-2 met 6 cd’s of 028.202-2 met 5 dat de componist zelf met het Orkest van de Franse omroep maakte van 1954/8.
Het is Naxos die de complete cyclus symfonieën aanbiedt met de afsluitende nrs. 1 en 2. Daaraan ontbreekt nr. 5 uit 1920, doch dat is niet verwonderlijk, want die is verloren geraakt.
Symfonie nr. 10 vormt enigszins een erg ambitieuze uitzondering, niet alleen qua lengte, maar ook omdat daar twee manlijke zangsolisten aan te pas komen.
Veel van deze muziek heeft een neoklassieke inslag met al dan niet verwerkte volksmuziekinvloeden. Er zijn momenten dat we aan Stravinsky en Roussel worden herinnerd, maar die zijn zelden een echt derivaat, want de componist bleef altijd zichzelf ongeacht de stijl die hij aanhield en het materiaal dat hij gebruikte.
Karabatchevsky en zijn SPSO verrichten hun taak getrouw en goed en komen tot mooie resultaten. Hooguit kan men zich afvragen wat een orkest en een dirigent met internationale status van deze materie hadden gemaakt. Maar niet getreurd, laten we vooral dankbaar zijn dat het fonografisch behoorlijk in goede kwaliteit is ontsloten. Daarvoor past grote dank.
Wie bijvoorbeeld eens een andere vertolking van die nr. 4 wil horen kan terecht bij St. Clair (CPO 999.525-2).