Vladigerov: Bulgaarse dansen op. 23 nr. 1-7; Vardar rapsodie op. 16; Bulgaarse suite op. 21. Ruse filharmonisch orkest o.l.v. Nayden Todorov. Naxos 8.573422 (74’25”). 2016
Wat weten we in het Westen van Bulgaarse klassieke muziek? Bar weinig en wanneer me gevraagd wordt: ’Noem een stel Bulgaarse componisten.” ik alleen op de proppen kom met Emil Tabakov en dat vooral omdat hij ook dirigent en contrabassist is.
Werk van de als bekende grootheden genoemde Georgi Atanasov, Dimitar Bodurov, Dimitar Nenov, Ioannis Koukouzelis, Boris Kremenliev, Todor Popov, Anna-Maria Ravnopolska-Dean, Petko Stainoff, Veselin Stjojanov en Pancho Vladigerov waren een gesloten boek.
Pas na enig zoeken ontdekte ik dat Krassimira Jordan Pianoweken van hem heeft opgenomen (Albany TROY 291) en Alexander Vladigerov (zijn zoon?) het Pianoconcert nr. 3, de Concertfantasie voor cello en het Divertimento (Gega GD 203).
Met deze uitgave van drie werken van Vladigerov (1899 - 1979) uit respectievelijk 1931, 1922 en 1927 wordt tenminste een verder tipje van de sluier opgelicht. Deze Pancho Vladigerov moet een invloedrijke componist zijn geweest in de jaren tussen beide wereldoorlogen, toen de Hongaar Bartók ook meer onder de aandacht kwam. Hun beider idioom ligt niet zover uit elkaar want beiden brachten elementen lokale volksmuziek in hun composities. Shostakovitch schijnt bewondering te hebben gehad voor Vladigerov.
De zeven Bulgaarse dansen zijn daarvan in hun vrolijk blije karakter een goed voorbeeld van, de Bulgaarse suite is wat ernstiger van aard en de Vardar rapsodie geldt als een Bulgaarse evenknie van Chopins bekende Polonaise in A op. 40/1 uit 1841.
Het door Nayden Todorov geleide orkest uit de havenstad Ruse heeft meer dan genoeg muzikaal vermogen in huis om deze muziek te laten sprankelen en zo een weg naar Vladigerov te openen.