Vivier: ‘Jesus erbarme dich’; ‘Chants’ nr. 1-5; ‘Love songs’ nr. 1-3. ‘Journal’ !-XI. Jeunes solistes o.l.v. Rachid Safir. Soupir Editions S 206 (45’38”). 2002
Geluk was de in Montréal geboren Claude Vivier nauwelijks beschoren. Zin eerste levensjaren bracht hij als adoptiekind in een armlastige familie door, daarna kwam hij op een kostschool van de paters terecht, maar tot novice heeft hij - openlijk homoseksueel - het niet gebracht. Uit die tijd dateren wel zijn eerste composities, Na studie bij Gilles Tremblay kwam hij in 1971 naar Europa om aan het Utrechtse Instituut voor sonologie bij Gottfried Michael Koenig te studeren en vervolgens in Keulen bij Karlheinz Stockhausen. In 1974 keerde hij terug naar Montréal en begon hij een eigen stijl te volgen, geholpen door impressies die hij opdeed bij reizen naar Japan Bali en Iran. In maart 1983 werd hij door de 19-jarige dakloze Pascal Dolzan in Parijs vermoord.
Zijn hele oeuvre wordt gekenmerkt door een voorkeur voor de menselijke stem. Daarvoor ontwikkelde hij een heel persoonlijke stijl waarin hij gebruik maakt van talloze vocale effecten als zelfverzonnen taal, homoritmiek en een krachtige melodiek. Vaak gaat het om verkapte zelfportretten.
In Nederland heeft Reinbert de Leeuw zich krachtig voor hem ingezet, wat leidde tot een paar elders besproken cd- en dvd opnamen.
Vanaf eind februari 2020 wordt tijdens een tournee van het Asko/Schönberg ensemble met de titels Schatkamer en Raadselachtige Vivier in diverse steden aandacht aan Vivier besteed. Musik für das Ende is de titel die Soundstreams gaf aan een optreden tijdens de Rotterdamse Operadagen.
De hoofdschotel op deze cd met zijn treffende en toegewijde vertolkingen bestaat uit het Ballet ‘Love songs’ voor 7 stemmen en Journal voor stemmen en slagwerk, beide uit 1977.