CD Recensies

VAUGHAN WILLIAMS: JOB; SYMFONIE NR. 9

Vaughan Williams: Job, a masque for dancing; Symfonie nr. 9 in e. Bergen filharmonisch orkest o.l.v. Andrew Davis, Chandos CHSA 51890 (77’29”). 2016 

Ralph Vaughan Williams (1872 - 1958) schreef in 1930 zijn bijna drie kwartier durende ‘maskerade om op te dansen’ Job in 12 delen naar aanleiding van de excentrieke graficus en dichter William Blake’s 21 illustraties bij het bijbelboek Job en het werk was bedoeld voor Diaghilevs Ballets russes, maar het werk werd door hem afgewezen omdat het ‘te Engels’ was. Maar wat kon hij tegen dansvormen als pavane en galliarde hebben?

De componist was hier op zoek naar een muzikale uitdrukking van duisterste menselijke gevoelens. Nergens is dit zo goed merkbaar als in dit werk, dat dus is gebaseerd op het oeroude verhaal van God en de duivel die een weddenschap sluiten die ten koste gaat van een arme sterveling. Daarin wordt het geloof van Job op de proef gesteld door Satan. Na een schildering van Jobs aangename gezinsleven, daagt Satan God uit en krijgt hij daartoe van God toestemming. Na Satans hatelijke ‘Triomfdans’ sterven de zeven zonen en dochters van Job, Daarna heeft de hoofdpersoon een visioen waarin hij de pest, hongersnood en oorlog ziet voordat hij hoort dat zijn rijkdom en bezittingen zijn vernietigd. In de ‘Dans van Jobs troosters’ wordt hem misleidend medeleven betoond, maar uiteindelijk wordt Jobs standvastige geloof beloond met Gods zegen, waarna de inmiddels oude man nog enige gelukkige jaren beleeft. 

Dat dit sleutelwerk uit het oeuvre van Vaughan Williams zo weinig tot klinken kom heeft vooral de maken met de erg grote orkestbezetting die het vergt.

Andrew Davis maakte hier in Noorwegen een heel fraaie en boeiende opname van. De rustige momenten hebben een prachtige, elegante lyriek met de volle orkestklank en de plotselinge verschijningen van Satan zijn werkelijk angstaanjagend vanwege de geluidsmuur die het orkest opwerpt. 

Deze cd bevat daarnaast Vaughan Williams Negende (en laatste) Symfonie, die voltooid werd in 1957. Het werd een zwanenzang vol stoïcijnse berusting en visionaire vergezichten, mede dankzij de wonderlijke klankeffecten van drie saxofoons en een bugel.