Vierne: Préludes op. 36 nr. 1-12; Solitude op. 44; Nocturne op. 35/3. Mūza Rubackytė. Brilliant Classics 95154 (73’08”). 2014
We kennen de Franse componist Louis Vierne (1870 - 1937) als leerling van Franck en Widor vooral als componist van orgelwerken en als organist van de Notre dame in Parijs waar hij werd bewonderd met zijn grote improvisatiekunst. Maar hij componeerde ook pianowerken in laatromantische (aan Wagner gelieerde) stijl en met complex contrapunt, beladen chromatische harmonieën en een hoog spiritueel gehalte.
Makkelijk maakt hij het zijn vertolkers zo beslist niet. Als dan verder blijkt dat deze pianowerken subtitels dragen die op een programmatische achtergrond wijzen, wordt ook veel van de verbeeldingskracht van de vertolker gevraagd.
Zo hebben de Préludes uit 1915 hebben alle titels als ‘Prologue’. ’Tendresse’, ’Pressentiment’, ’Souvenir d’un jour de joie’, ’Nostalgie’, ‘Par gros temps’, ‘Évocation d’un jour d’angoise’, ‘Dans la nuit’, ’Suprème appel’, ’Sur une tombe’, ‘Adieu’ en ‘Seul’. De 4 delen Solitude uit 1900 dragen de titels ‘Hantise’, ’Nuit blanche’, ‘Vision allucinante’ en ‘La ronde fantastique des revenants’.
De Litouwse pianiste Mūza Rubackytė weet zowel met de zware technische eisen als met de expressieve duiding goed raad en ze toont een degelijk structuurbesef en veel gevoel voor nuances en inkleuring.