CD Recensies

VERDI: LOMBARDI, I

Verdi: I Lombardi. León de la Guardia (t., Arvino), Pavel Kudinov (bs., Pagano), Anna Werle (s., Viclinda), Ania Jeruc (s., Giselda), Daniel Deopulja (bs., Oirro), Christoph Wittman (t., Pirot), Andrew Nolen (bs., Aciano), Marian Talaba (t., Oronte), Kate Allen (s., Sofia) met het Tsjechisch filharmonisch koor Brno en de Cappella Aquileia o.l.v. Marcus Bosch. Coviello COV 91901 (2 cd’s, 1u., 49’41”). 2018
 
Gino Monaldi, een van Verdi’s biografen, schreef over I Lombardi: ‘De partituur van I Lombardi is als een waterval die deels is verborgen achter verschillende obstakels zodat de waterstroom op sommige plekken beter is te volgen dan op andere, mar dat deze nooit gelijkmatig en duidelijk is’.
De mooiste bladzijden uit I Lombardi bezitten de schoonheid en de creatieve energie van Il trovatore, maar veel andere bladzijden weerspiegelen onvoldoende de grofheid van Solera’s historische verbeelding’.
Het werk ging in februari 1843 in Milaan in première en had veel succes. De handeling gaat over de kruistocht van de Lombarden om de Heilige Stad te bevrijden en munt vooral uit door prachtige koren, zoals ‘O signore, dal tetto nation’ en ‘Gerusalem, Gerusalem’. Eerlijk gezegd is deze opera een samenraapsel van een historisch verhaal vol toevalligheden verweven in de exotische (en gewelddadige) wereld van de elfde eeuwse kruistochten waarin een jaloerse broer zijn vader bij vergissing vermoordt. Een gevangengenomen genomen Italiaans meisje blijkt de verloren geraakte dochter te zijn van kruisvaarder commandante Alvino en de in ballingschap geraakte, van vadermoord beschuldigde Pagano blijkt als heremiet in een grot te wonen.  
Hoe onwaarschijnlijk de geschiedenis ook is, de muziek die Verdi erbij schreef, is prachtig. Als Arvino zingt León de la Guardia met nu en dan enige moeite, daarentegen is de Rus Pavel Kudinov een fraaie basso cantante met een mooi legato als Pagano. De derde belangrijke mannenrol van Oronto is ingevuld door de Oekraïnse tenor Marian Talaba die ook aan de Weense opera zong. Ook hij bevredigt niet voor de volle honderd procent. De lange aria ‘La mia letizia infondere’ met de daaropvolgende caballetta gaan nog goed, maar daarna wordt de spanning wat te veel in zijn stem. 
 
Gelukkig zijn Anna Werle als Viclinda en Kate Allen in de kleine rol van Sofia wel erg goed. Maar de grote ster van deze opname is de Poolse lirico spinto sopraan Ana Jeruc als Giselda. Een belangrijke rol die haar veel mogelijkheden biedt. Meteen ‘Salve Maria’ zingt ze met veel gevoel en daarna groeit ze alleen maar verder in haar rol. Luister maar naar ‘O madre, dal cielo’ en ‘Quel prodigo’.
Marcus Bosch zorgt voor een goede begeleiding. De competitie is niet groot en sterk. Ik heb wel ooit erg genoten van Sylvia Sass als superieure Giselda in de opname van Lamberto Gardelli (Hungaroton HCD 12498/50) uit 1983.